maandag 5 oktober 2009

Weg

Every day that I was with you, I felt weak. Today I woke up happy and strong because I am finally free.

Ze haatte het om hem zo te zien. Hij zat met zijn benen strak tegen elkaar en zijn handen tussen zijn knieën en keek haar aan. Zijn schouders hingen naar beneden, zijn blik was omhoog gericht. Ze stond naast hem aan tafel, was net opgestaan in alle boosheid, en wilde weglopen. Zijn houding maakte haar woedend. Hij liet haar denken aan een schooljongetje, dat van zijn juf strafwerk krijgt. Ze keer op hem neer en zweeg. Hij zweeg ook. Ze liep weg.
Hoe had het in godsnaam zo ver kunnen komen? Hoe kon het dat de leuke man die ze had leren kennen langzaam veranderd was in een onzeker en schuw wezen? Ze begreep er niets van.
In het begin had hij haar verrast door hoe hij was. In zijn profielomschrijving vertelde hij over zijn gevoel voor humor, zijn lichte kijk op het leven, zijn reislust en liefde voor Bourgondisch tafelen. Maar al die profielen leken op elkaar. Alle mannen schreven dezelfde teksten, omdat alle vrouwen die lezen wilden. Ze was door zijn foto blijven hangen: een vrolijke man, blond haar in de wind, die lachend in de camera keek terwijl hij door een park fietste. Ze werd er blij van.
Na een paar voorzichtige mailtjes, waarin ze elkaar met woorden verleidden, spraken ze eindelijk af. Zijn profiel bleek te kloppen. Zijn humor was echt en hij verraste haar steeds weer door hoe rustig en zorgeloos hij in het leven stond. Ze gingen weekenden weg, zagen theatervoorstellingen, genoten van elkaar. Het duurde niet lang voor ze samenwoonden in zijn huis aan het water, met uitzicht over het IJ.
Ze probeerde te achterhalen of er een duidelijk omslagpunt was geweest. Kon ze zich nog iets herinneren? Ze wist het niet. Heel geleidelijk aan waren er veranderingen gekomen. Ongemakkelijkheden, kleine ruzies over kleine dingen. Zo gaat dat in relaties. Ze had het vaak genoeg meegemaakt, het baarde haar geen zorgen. Uiteindelijk hield ze nog steeds van hem, en wilde ze het liefst bij hem zijn. Dat het niet over rozen ging, vond ze niet meer dan normaal.
Maar toch, ergens waren ze een grens overgegaan. Waarna ze hem opeens niet meer de leukste vond. Of de mooiste. En ze zichzelf ook niet meer leuk of mooi vond. Ze zag aan hem dat hij het ook voelde. Hij werd schuchter, voorzichtig in zijn reacties. In plaats van zonder na te denken te reageren op haar uitspraken, een van de dingen die ze altijd zo leuk aan hem had gevonden, liet hij nu een pauze vallen en was het antwoord waar hij mee kwam nooit meer verrassend of licht. Ze zag het langzaam gebeuren maar deed er niets aan. Ze liet het gaan, ondernam geen actie en legde zich neer bij de gang van zaken.
De tijd deed verder zijn werk. Was het eerst een ongemakkelijk gevoel, langzaam werd het irritatie. Zijn gedrag maakte haar boos. Ze nam het hem kwalijk dat hij niet meer de man was die ze kende, ze haatte zijn nieuwe maniertjes. Hij reageerde op de automatische piloot, nam niet meer de tijd om te luisteren naar wat ze zei of te kijken naar wat ze deed. En zij deed dat ook niet meer. Ze luisterde met een half oor naar zijn verhalen, maar hoorde niet wat hij zei. Ze vroeg zich af wanneer ze voor het laatst had gevraagd hoe het met hem ging, maar ze wist het niet. Ze haatte hem en ze haatte zichzelf. Want ze wilde niet deze persoon zijn, die ongeïnteresseerd samenleefde zonder daadwerkelijk te weten waar de ander mee bezig was. Ze haatte het dat ze hem haatte.
Vandaag had ze hem er eindelijk over durven aan te spreken. Na het eten had ze hem gevraagd om even te praten. Ze had het vooraf helemaal bedacht, en voerde haar monoloog op. Ze sprak eindelijk over haar gevoelens, over haar ontevredenheid en haar woede. Ze vertelde hem over haar onrust en haar angst voor het nieuwe, maar ook dat ze niet anders kon.
Hij had niets gedaan. Hij had aan het begin van haar betoog zijn lepel nog in zijn hand en die legde hij halverwege naast zijn bord neer. Verder had hij naar haar handen gekeken terwijl ze praatte. Ze had hem gevraagd haar aan te kijken, maar meer dan een korte blik had hij haar niet gegund. Hij zweeg. Ze had geen idee wat in hem omging.
Terwijl ze de kamer uitliep, bleef hij zitten. Ze liep naar de voordeur, hij bewoog niet. Ze bukte zich en pakte haar koffer op, hij schraapte zijn keel. Ze wachtte even, hoopte op een reactie, hij pakte zijn lepel op en schraapte zijn bord leeg. Even klonk er niets anders dan het geluid van metaal op porselein. Daarna het dichtslaan van de voordeur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten