dinsdag 13 oktober 2009

Google

I am happily married, but I recently googled my ex-boyfriend. I found out he died. I’m surprised by how much his death is bothering me.

Het zijn de stemmen uit het verleden die zomaar ineens opdoken. Door een gedachte, een woord, een liedje. Stemmen waarvan hij niet meer wist dat ze in hem zaten. Die hij al jaren niet meer gehoord had. Tot op dat ene moment, waarop ze er opeens waren. In alle helderheid.
Het verraste hem, bracht hem van zijn spoor. Hij wist al lang niet meer precies hoe het toen zat, maar voelt het wel weer. Gevoel dat hij dacht kwijt te zijn. Gevoel dat hij tot in den treuren gevoeld had, en waarvan hij zeker was dat het voorbij was.
Deze keer was het een moment geweest. Hij fietste door de stad en opeens, zonder enige duidelijke reden, flitste er een gebeurtenis door hem heen. Het was niet eens een gebeurtenis, het was een momentopname. Hij zag zichzelf staan, in huis, met zijn armen om haar heen. Hij had al jaren niet meer aan haar gedacht. Leek het meisje dat voor zijn fiets overstak misschien op haar? Na die ene gedachte had hij het eigenlijk alweer los gelaten. Zoveel jaar geleden, wat doet dat er nog toe?
Maar thuisgekomen kon hij het toch niet laten, en zocht hij haar naam op het internet. Voor hem ontvouwde zich een hele wereld waarvan hij geen weet had gehad. Ze had haar studie afgemaakt, had bij een architectenbureau gewerkt. Ze had gereisd, had veel vrienden op Facebook, ze had parachute gesprongen, waar foto’s van te vinden waren. Ze had hier en daar een bericht achter gelaten op een forum voor alleenstaande moeders. Ze was dus een alleenstaande moeder. Ze had een zoontje, die op de middelbare school zat. Hij probeerde te achterhalen waar ze woonde, vond haar adres.
Het zijn de onvertelde verhalen die erbij horen, de onafgemaakte levens. Alle beloftes die je ooit voelde, de toekomst die er was. En die vervolgens voorbij ging. Dat hield hem altijd zo bezig. Hij hoorde de gesprekken die ze voerden weer, hij herinnerde zich haar lijf. Hij zocht in oude agenda’s op hoe lang geleden het allemaal gebeurd was. Veertien jaar. Wat was ze mooi geweest en leuk. Hij dacht aan hun ontmoeting, in de wachtkamer van de tandarts, en hun gesprekje. Aan dat hij haar buiten weer tegen kwam, allebei ruikend naar ontsmettingsmiddel, beide niet in staat te praten met nog verdoofde lippen. Later vonden ze elkaar, keer op keer, en dankten ze de tandarts om zijn rigoureuze behandeling.
De herinneringen lieten zijn hart sneller kloppen. Het verzwaarde toen hij dacht aan hoe het voorbij ging. Hoe ze ruzies hadden gehad om futiliteiten. Wat waren ze nog jong. Nu zou hij het allemaal zo anders aanpakken. Hij klikte op een link en kwam op een pagina voor moeilijk opvoedbare kinderen terecht. In haar commentaar schreef ze: .. het komt omdat mijn zoon zonder vader is opgegroeid denk ik, daarom is hij zo moeilijk handelbaar. Een man in ons leven had hem vast meer richting kunnen geven.
Er was dus geen vader. Zijn hart sloeg over, het zou toch niet? Hij zocht door naar de leeftijd van haar zoon, maar kon niets vinden. Hij wist alleen dat hij op de middelbare school zat. Dan was hij zeker twaalf.
In zijn buik trok iets samen. Wanneer has hij haar voor het laatst gezien? Twee weken nadat hij bij haar was weg gegaan. Zijn adem stokte. Opeens flitsten de laatste veertien jaar aan hem voorbij. Al die tijd, tijdens zijn andere relaties, tijdens zijn wereldreis en tijdens zijn depressie, had hij misschien wel een zoon gehad, zonder het te weten? Hij zocht haar adres weer op. Een half uurtje met de auto.
Zonder lang na te denken trok hij zijn jas aan en ging op weg. Toen hij een dik half uur later de nieuwbouwwijk inreed, voelden zijn armen en benen alsof ze verlamd waren. Het zweet stond in zijn handen en zijn keel was droog. Hij stopte voor haar huis. Het was precies hetzelfde als alle andere huizen in deze rij: twee etages, wit, met donkerrode kozijnen. De gordijnen waren dicht, binnen was het licht aan.
Een uur later zat hij nog steeds in de auto. Zijn handen omklemden het stuur. Angst had hem weerhouden uit te stappen. Wilde hij zijn leven wel opgeven? Stel dat het waar was? Dat hij de vader van deze jongen was. Wat moest hij dan allemaal inhalen? En zou het dan wel goed komen uiteindelijk? En wat moest hij met haar? Ze waren toen toch niet voor niets uit elkaar gegaan? Het werkte toch niet? En deze jongen was moeilijk opvoedbaar. Wilde hij zoiets zijn leven binnen laten? Dat was toch eigenlijk al gecompliceerd genoeg?
Heel even ging zijn hand naar de deurklink. Hij keek naar buiten. Een man liep langs met een hond en keek hem door de autoruit aan. Toen startte hij de auto en reed langzaam de straat uit.

1 opmerking:

  1. Hoi Miriam, na ons gesprek tijdens de wandeling van afgelopen zondag, heb ik hier een paar verhalen van je gelezen. Mooi geschreven hoor, met veel gevoel en verbeeldingskracht. Ga vooral door met schrijven. Hoop voor je dat je een groter publiek zal gaan bereiken. Groet, Martijn

    BeantwoordenVerwijderen