maandag 7 september 2009

Kindje

I have compromised almost every major decision in my life because of other people... Well guess what? This one is for ME.

Dag kindje in mijn buik. Daar ben je dan. Mijn kindje. In mijn buik. Ik wilde je alvast laten weten dat je welkom bent. Meer dan welkom. Ik weet nog niet eens wat je bent. Maar dat doet er niet toe. Het maakt niet uit. Jij bent het. Je komt er aan, over een tijdje. En als het zover is sta ik hier met open armen.
Vind je het vreemd dat ik je nu al toespreek? Toeschrijf zelfs? Is het te vroeg om je als een mens te zien, een persoon, nu je nog niet groter bent dan een erwt? Toch voelt het al alsof ik je begrijp. Alsof ik je al ken. Misschien dat je ziel al in je zit, en dat ik die voel? Wees niet bang, ik ben niet religieus, ik geloof niet in god en ik zal je in je leven niet kwellen met rituelen. Maar ik voel me zo sterk verbonden met je dat ik bijna in een ziel ga geloven.
Ik wilde je laten weten dat je tijdens je leven alles mag doen wat je wilt, dat ik je daarin zal steunen. Als je besluit piloot te worden, moet je dat lekker doen. Of bankbediende. Alhoewel ik me niet kan voorstellen dat iemand als jij bankbediende zou willen worden. Daar ben jij vast veel te creatief en vrij voor. Maar mocht dat niet zo zijn, of mocht je desondanks bankbediende willen worden, dan mag dat dus. Dan kom ik later als oude vrouw alleen aan jouw loket mijn spaarcenten ophalen. Waarmee ik dan een lekkere maaltijd voor jou zal koken.
Maar goed, dat is allemaal nog wel heel ver weg. Eerst mag je groeien. In mij. En dan, als het eenmaal zo ver is, dan kan je naar buiten komen. En zal ik je vasthouden. Je voeden. Je wiegen. Ik zal je toedekken als je in je slaap je deken hebt afgegooid. Ik zal je verzorgen als je ziek bent. Ik zal je dragen, op mijn armen, op mijn rug, voor mijn buik. Ik zal je bij me houden.
En als je groter word, zal ik je aan je hand meenemen, de wereld in. We zullen op ontdekkingstochten gaan. Door de stad, door het land. We gaan naar het strand. Zandtaartjes maken. Of naar het bos om dennenappels te zoeken, waar we dan thuis poppetjes van maken.
Ik voel je vraag. Hoe zit het met je vader? Je vader weet nog niet van je bestaan af. Je vader weet nog niets. Ik zal het hem vertellen, morgen. Dan hebben we afgesproken. Je vader en ik zijn niet meer samen. Maar dat maakt voor jou verder niets uit hoor. Je zult hem leren kennen. Je zult ook met hem avonturen beleven. Ik heb iemand uitgezocht die een hele leuke vader zal zijn. Iemand waarvan iedereen ook zegt dat het zo’n leuke vader zal zijn. Hij zal met je gaan fietsen, jij in een stoeltje voorop, met jouw haar wapperend in zijn gezicht. Ik zag jullie al stoeien in het park voordat jij er was. Ik weet zeker dat hij er voor je zal zijn. Het is een goede man, je vader. Hij is leuk. Ik hoop dat je zijn blonde haar krijgt. Dat is beter dan dat van mij. En dan mag je mijn ogen hebben, dat zou leuk zijn.
We gaan het wel redden met z’n tweeën. Beloofd. We gaan het heel leuk hebben. Ik heb er nu al zo’n zin in. Om te ontdekken wie jij bent, om te zien wie je gaat worden. Je word vast heel leuk. Dat kan niet anders. Met zo’n vader en moeder. Nog zes maanden te gaan. Ik zal de dagen aftellen en ervoor zorgen dat alles klaar staat als je komt. Ik ben er in ieder geval. Groei intussen maar lekker verder. Dag kindje van mij. Kindje. Van mij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten