dinsdag 15 september 2009

Hond

I’m a 55 year old agnostic. If, when I die, I find out there is a heaven, I can’t be certain which of the many people I have shared my life will be part of the people I share heaven, but I am positive I will spend eternity tossing this dog a frisbee.

‘Sommige mensen begrijpen er echt niets van.’ Boos verfrommelde God de briefkaart met de foto van een hond. Natuurlijk had hij ook deze gekregen. Hij kreeg verdorie een kopie van alles wat er voortdurend werd geproduceerd. Gelukkig was tijd in de hemel een onbekend concept, waardoor het hem lukte om zich iedere dag weer door die enorme stroom gebeden, verwensingen en vloeken heen te werken.
Het verbaasde hem steeds weer hoe dom mensen konden zijn. Hij had het toch allemaal voor ze uitgeschreven? Zo moeilijk was het toch niet meer? Er waren heldere regels. Goed, hij had een aantal dilemma’s toegevoegd die meervoudig te interpreteren waren. Maar die mensen moesten toch ook iets te doen hebben? In het begin had hij lang nagedacht over hoe lang hun leven dan zou moeten zijn. Vijfenveertig jaar had hem wel voldoende geleken. Dan hadden ze mooi de tijd om een beetje volwassen te worden, zich voort te planten en die kinderen door hun jeugd te leiden. Om vervolgens het stokje over te dragen. Hop, naar de hemel, of de hel, en klaar. Langzaamaan waren er steeds meer wensen gekomen om langer te leven, wilden de mensen steeds meer doen tijdens die stoffelijke staat van zijn. Dus geleidelijk aan had hij die leeftijd opgevoerd. Hij zat nu ergens op vijfentachtig, meende hij. In het begin hadden zijn dilemma’s de mensen mooi bezig gehouden. Ze probeerden naar zijn inzichten te handelen en moesten soms nadenken over belangrijke keuzes. Maar na verloop van tijd waren ze slimmer geworden, en hadden ze steeds sneller een eigen oplossing voor zijn dilemma’s gevonden. Daar had hij eerlijk gezegd niet op gerekend. En ook niet op de vernuftige technologieën die ze bedachten. Dilemma’s over leven en dood hadden ze inmiddels naar hun hand gezet. Ze haalden leven weg wanneer het hen niet uit kwam, stelden de dood uit tot het einde der tijden of kozen er soms eerder voor dan hij bedacht had. Dat ging allemaal zijn gang maar.

In de tussentijd werd hij bestookt met de vreemdste wensen en gebeden. En zag hij hoe zijn goed bedoelde regels steeds meer leidden tot chaos en ellende. Het had hem zo mooi geleken, dat mensen uit verschillende hoeken van de aarde hem op verschillende manieren zouden leren kennen. Om, als ze dan uiteindelijk elkaar zouden ontmoeten, te ervaren dat het om dezelfde principes ging. Hij had het overigens allemaal veel later gepland. Al die ontmoetingen. Hij had ze eerst een paar eeuwen de tijd willen geven om zichzelf en hun eigen medemensen beter te begrijpen. Dat leek hem al moeilijk genoeg, zichzelf kennende. Hij had, lang geleden, bedacht dat ze dan na tweeduizend jaar ook die andere volkeren zouden ontmoeten. Het was uiteindelijk natuurlijk allemaal nattevingerwerk geweest. Na een paar eeuwen gingen ze al op pad. Hij zag het van een afstandje toe, verbaasd en vol afgrijzen. Het was uiteindelijk veel te vroeg geweest, waardoor het hele zootje langzaam maar zeker enorm uit de hand liep. Door zichzelf en hun buren niet goed te kennen, verliepen de ontmoetingen met de anderen niet helemaal volgens plan. Onbegrip werd de bepalende factor. Het tegenovergestelde van zijn streven.
Hij had het ooit bedacht tijdens een spelletje schaak, toen hij zag hoe de zwarte en witte stukken zich langzaam met elkaar vermengden om uiteindelijk bij één koning uit te komen.
Zuchtend raapte hij het propje papier van de vloer. Misschien moest hij een nieuw experiment beginnen. Moest hij de mogelijkheden van het verkennen beperken. Misschien iets met meerdere planeten? Daarvan had hij er toch genoeg. Hij streek het papier glad en keek naar de foto van de hond. Dat had hem nou ook leuk geleken. Een hond als huisdier. Maar ja, dat ging niet, daar had hij heen tijd voor. Je moet zo’n beest natuurlijk ook uitlaten, iedere dag.

2 opmerkingen: