dinsdag 23 juni 2009

Puzzels

I like to exchange one piece of a puzzle for one in another box so it won’t fit....

De winkel is zo goed als leeg. Vooraan, bij de kassa, staan twee zaterdaghulpen met elkaar te kletsen. Twee meisjes van een jaar of zestien. Hun mannelijke collega is net de trap opgelopen met een moeder die de nieuwste playmobiel aanbieding zocht.
Ik sta bij de puzzels. Tegenwoordig staat bijna nooit meer iemand bij de puzzels. De afgelopen jaren is het steeds stiller geworden op deze afdeling. Tien jaar geleden moest ik nog mijn best doen om ongezien een stukje te kunnen verwisselen, nu kan ik uitgebreid de tijd nemen en wel vier puzzels in een keer verwisselen. Niemand die het merkt. Er staan niet eens camera’s op deze afdeling gericht. Dat vind ik eigenlijk altijd al een beetje denigrerend. Voor de puzzels en voor mij. Het maakt mijn strijd minder uitdagend, minder belangrijk. Terwijl ik er in de loop der jaren toch een mooie theorie voor verzonnen heb.
Het is ooit begonnen toen ik zelf een incomplete puzzel kreeg. Na dagen van werk had ik 999 stukjes bij elkaar gelegd. En toen miste er een. Geen belangrijk stukje, maar toch. Het gaf me in eerste instantie een enorm onaf gevoel. Onrustig werd ik ervan. De puzzel lag een week op het kleine bijzettafeltje naast de bank. Het gat van het ontbrekende stukje leek met de dag groter te worden. Dat kon natuurlijk niet, maar het voelde wel zo. Nadat ik de zo goed als afgemaakte puzzel opgeruimd had, ging mijn onrust niet weg.
Na een tijdje begon ik aan mijn grote zoektocht naar het ontbrekende stukje. Duizenden speelgoedwinkels zag ik van binnen. Nergens konden ze me helpen. Ik vroeg in eerste instantie steeds of men bij toeval een los puzzelstukje had, dat wellicht in mijn puzzel paste. In de meeste gevallen was dat niet zo. Soms hadden ze een overgebleven stukje, maar paste dat uiteindelijk niet in mijn puzzel. Een keer paste een stukje wel, maar droeg het de verkeerde afbeelding.
Ik zag alle speelgoedwinkels van het land. Maar mijn stukje bleef zoek. Uiteindelijk gebeurde het ongelofelijke. Ik liep op straat langs twee meisjes die hun oude speelgoed verkochten. Daar lagen twee oude puzzels bij, waarvan een de exacte kopie van mijn puzzel was. Ik kocht hem voor 45 cent en maakt te thuis de puzzel opnieuw. Deze keer volledig.
En toen kwam ik tot een nare conclusie. Mijn onrust had niets met het stukje te maken. Die bleef bestaan. Ik heb de puzzel in elkaar gelijmd en ingelijst. Telkens als ik me onrustig voelde ging ik ervoor staan. Keek ik langzaam de hele puzzel langs. Niet naar de afbeelding, maar naar de stukjes. Een voor een zag ik ze, en concludeerde ik dat ze er allemaal waren. Maar ik bleef onrustig. Ik begreep het niet.
Het heeft tal van therapieën gekost om er achter te komen dat ik een natuurlijke onrust heb die mij eigen is, en die ik niet kan wegnemen. Steeds zoek ik naar iets, en hoewel ik soms een nieuwe zoektocht verzin, weet ik tegenwoordig dat het uiteindelijk een loze invulling is van iets waar ik me niet tegen kan verzetten. De onrust heeft zich in mij geworteld.
Ik gun het niemand. Onrust. Ik gun iedereen kalmte en rust. Om ergens voor te gaan zitten, om niet voortdurend het gevoel te hebben op zoek te moeten gaan naar iets beters, iets mooiers, iets leukers. Maar er zijn natuurlijk altijd mensen zoals ik, die een onverklaarbare drift hebben.
Op een dag realiseerde ik me dat ik tijdens mijn zoektocht naar het puzzelstukje in de heerlijke veronderstelling verkeerde dat mijn doel was om dat stukje te vinden. Dat dat de voedingsbodem voor mijn onrust was. Toen dat besef tot me doordrong wist ik dat ik lotgenoten kon helpen. Sindsdien verwissel ik puzzelstukjes.
Ik loop nonchalant een speelgoedwinkel binnen, loop direct naar de game-afdeling waar ik vraag naar een oud computerspelletje dat al lang niet meer verkrijgbaar is. Dan ben ik geholpen en weet het personeel wat het doel van mijn aanwezigheid was. Vervolgens dwaal ik rustig langs de schappen, doe ik alsof ik wellicht iets anders wil kopen maar nog niet weet wat. Na een tijdje let het personeel niet meer op je en kan je vrijelijk je gang gaan. Vroeger was het nog wel spannend omdat er opeens uit het niets een kleuter naast je kon staan die onopgemerkt door de gangen was gerend. Maar zelfs kleuters weten tegenwoordig de puzzelafdeling te mijden. Toch blijf ik doorgaan. Omdat ik zeker weet dat er altijd dwalende zielen zullen zijn die op zoek willen gaan naar een missend puzzelstukje. Beter dat dan dat ze op zoek moeten gaan naar de betekenis van het leven. Of naar een ander doel.
Ik til de deksel van een puzzel met een alpenlandschap op. Trek routineus de plastic zak met stukjes een klein beetje open en haal er een stukje uit. Het is helemaal groen. Twee puzzels verder ligt er een met een afbeelding van een tropisch strand. Geen groen in te zien. Mooi. Die kleur mag daar nog wel in. Het azuurblauwe stukje heb ik in de Alpendoos gestopt voordat de meisjes bij de kassa iets door hebben. Ik schuif de puzzel weer op zijn plek. Slenter langs de kassa richting de uitgang. Knik naar de meisjes.
Weer twee mensen gered.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten