maandag 20 juli 2009

Zwanger

Most of the secrets in my adult life are my feelings about my mother. I fear that she will die. I fear that our relationship is too broken to fix. I fear that someday I will regret all the anger I feel towards her.

Ik zal het nooit bekennen. Aan niemand. Mocht iemand er ooit naar vragen, dan ontken ik in alle toonaarden. Ik doe mijn uiterste best om er maar geen aandacht op te vestigen, in de hoop dat niemand door heeft hoe ontzettend verknipt ik ben.
Alles heeft met haar te maken. Alles wat ik doe en alles wat ik niet doe. Al mijn daden kunnen gelinkt worden aan mijn moeder. Ik vind het verschrikkelijk om te zien hoe ze mijn leven beheerst. En dat terwijl ik alle contact verbroken heb en we eens in het jaar een beleefdheidsgesprekje hebben met Kerst. Van twee minuten.
Ik denk dat ze vroeger jaloers op me was. Toen ik klein was, en later als puber. Ik denk dat ze wilde dat zij mijn jeugd kon hebben. Mijn uiterlijk. Mijn vrienden. Ik had het in het begin niet door. Vond haar geweldig en mooi. Was blij met een moeder als haar. Tot het me opviel dat ze zo amicaal met mijn vriendinnen omging. Dat ze hen steeds bij ons uitnodigde om thee te drinken na school. Doordat haar jeugd was getekend door de dood van haar moeder wilde ze, denk ik, met mijn vrienden haar eigen jeugd overdoen. Uiteindelijk kwamen mijn vrienden niet meer om mij naar ons toe, maar om haar. Omdat het altijd zo gezellig met haar was. Uiteindelijk verbrak ik die vriendschappen. Ze moesten mij leuk vinden, niet mijn moeder.
Ik ging zo snel als ik kon op kamers. Ging in een andere stad wonen. In het begin belde ze dagelijks. Wilde praten over de dingen die ik meemaakte. Wellicht om haar eigen leegte te vullen. Al haar daden resulteerden bij mij in een groeiende aversie van alles wat met haar te maken had. Mijn vriendjes nam ik niet mee naar huis. De telefoon nam ik niet meer op. Een keer per maand ging ik langs om te eten. En dan snel weer met de trein terug. Uiteindelijk belde ze steeds minder. Ze had vast iets anders gevonden om zich op te richten.
Mijn man ontmoette ze toen we kwamen aankondigen dat we gingen trouwen. Zij wilde de bruiloft regelen. Was teleurgesteld dat we dat in Vegas gingen doen. Ik moest er niet aan denken dat ik een dag lang met haar zou moeten doorbrengen. Dan maar naar de andere kant van de wereld.
Nu ben ik zwanger. Ik ben als de dood dat ik ook zo word. Dus heb ik al beloofd mijn kind alle vrijheid te geven die het nodig heeft. Ik ga me niet met zijn of haar leven bemoeien zoals mijn moeder dat deed.
Het enige dat me zorgen baart is dat ik trekjes van haar in mezelf herken. De manier waarop ze een theekopje vasthield. Dat doe ik nu ook. Ik hoor haar lach terug in die van mij. Ik zie haar handen als ik naar mijn handen kijk. En langzaam merkte ik dat ik ook haar gedrag ging overnemen. Soms hoor ik mezelf zinnen zeggen tegen mijn man, die zij vroeger tegen mijn vader zei.
Ik weet niet hoe haar zwangerschap is verlopen. We hebben het er nooit over gehad. Dat is maar goed ook, want dat gaat dan in ieder geval op mijn manier. Mijn man en ik hebben gesprekken over het opvoeden. Hij heeft veel gesprekken met zijn ouders gehad over de problemen die zij tegen kwamen. Daar kunnen we wel lering uit trekken. Ik denk niet dat mijn moeder ons zo zou kunnen helpen.
Ik ben benieuwd hoe ik als moeder zal zijn. Vraag me soms nog steeds af of ik wel een kind wil. Beetje laat natuurlijk. Maar eens in de zoveel tijd realiseer ik me dat ik nooit een goed voorbeeld heb gehad. Dat ik het allemaal zelf moet ontdekken. Dat is ook niet makkelijk. Het is natuurlijk veel mooier als je van je eigen moeder kunt leren. Zo is het natuurlijk ook bedoeld. Door de natuur. Bij apen zie je dat ook, dat de oudere vrouwtjes de jongere leren met hun jong om te gaan. Hoe je het moet dragen, eten moet geven enzo.
Maar ja, in de natuur zie het ook gebeuren dat een moeder haar jong niet meer wil. Bij apen soms, maar ook bij schapen en koeien. Dan moet een andere koe dat kalf opvoeden. Uiteindelijk komt het wel goed met dat kalf. Ik vind het wel altijd heel zielig. Als je dat op televisie ziet.

zondag 19 juli 2009

Alleen

Tomorrow I am going to confront my father about his alcoholism. I've never been so scared.

'Pap? Ben je thuis?' Hella duwde de deur voorzichtig open. Het was stil. 'Pap?' Langzaam liep ze de kleine donkere gang binnen.
Ze zette haar natte paraplu tegen de trapleuning en sloot de deur achter zich. 'Ik ben het, Hella.' Ze stond even stil en hield haar adem in, in de hoop zo ieder geluid in het huis te kunnen horen.
Het bleef stil. Ze liep door de gang en opende de deur naar de keuken. Op het aanrecht stond een bordje met een mes erop. Ernaast stond een halfvol kopje thee. Er lagen kruimels omheen. Naast het fornuis zaten etensresten aan het aanrechtblad gekoekt. In het hoekje lag een schaar. Verder was de keuken leeg. De tafel die haar hele leven aan de rechterkant tegen de muur had gestaan was weg. Op de plank die ooit boven de tafel had gehangen, maar die nu misplaatst in het niets hing, lag een beschimmeld brood. De ramen van de achterdeur waren beslagen. Het was warm. Ze voelde aan de verwarming en trok in een reflex haar hand terug. Gloeiendheet.

'Pap, ik zou toch langskomen? Waar ben je? De deur stond open.' Ze praatte tegen hem. Hoopte dat ze tegen hem praatte. Dat hij ergens was. Dat hij misschien sliep. Een groeiende angst raasde door haar lichaam. Haar gedachten probeerden hem te kalmeren. Dit gebeurde wel vaker. Er was nog nooit iets ergs gebeurd. Meestal was hij vergeten 's nachts na thuiskomst de deur dicht te doen. En lag hij waarschijnlijk op de bank te slapen.
Ze stond voor de deur naar de woonkamer. Bleef even stilstaan en duwde deze toen zachtjes open. 'Pap? Ben je hier?' De gordijnen waren dicht. Kleine straaltjes licht kwamen binnen door de spleet aan de bovenkant. De bank was leeg, op twee oude kussens na. Op het kleine bijzettafeltje stond een lege fles whiskey. De dop lag ernaast. De televisie stond aan. Geluidloos kwamen de beelden van MTV de kamer binnen. Meisjes in te korte rokjes die in close-up met hun billen schudden. De varen bij het raam leek al een tijd geen water meer te hebben gekregen, zijn gele bladeren hingen naar beneden. Toen Hella richting de televisie liep om deze uit te zetten zag ze haar vader liggen. Naast de bank. Hij had zijn jas nog aan, zijn schoenen lagen naast hem. Zijn rehterarm hing over zijn aktentas, die hij altijd bij zich droeg wanneer hij het huis verliet. Alsof hij nog steeds naar zijn werk ging.
Ze liep snel naar hem toe. 'Pap?' Ze raakte zijn arm aan, streelde over zijn vlassige haar. Even was ze bang dat hij koud aan zou voelen. Terwijl ze hem zachtjes heen en weer schudde kwam er beweging in de man. Ze schrok ervan en schaamde zich.
Langzaam opende hij zijn ogen. Keek even gedesorienteerd om zich heen, herstelde zich en ging rechtop zitten. "He Hella, je bent er al,' zei hij, terwijl hij zijn kleren probeerde te fatsoeneren. 'Dat is me ook wat, kijk nou toch. Ik was gisteren zo moe toen ik thuis kwam. Ik moet in slaap zijn gevallen.' Hij probeerde te glimlachen. "Gaat het pap?' vroeg Hella. 'Heb je ergens pijn?' 'Welnee, gekkie,' zei haar vader schor. Hij schraapte zijn keel. 'Ik was gewoon heel moe. Verder is er niets aan de hand.'

'Pap, dit kan niet meer. Ik kan dit niet meer,' zuchtte Hella. "Hoe bedoel je?' 'Ik kan dit spelletje niet meer met je meespelen. Ik kan niet meer doen alsof er niets aan de hand is.' Ze ging naast hem zitten. Hij keek opzij. 'Er is toch verder niets aan de hand? Wat zou er aan de hand moeten zijn?' 'Kom op pap. Kijk naar jezelf. Je ligt hier met je jas aan op de grond. Er staat een fles drank naast je. Denk je nou dat ik niet zie wat er aan de hand is?' Hella werd boos. De afgelopen maanden had ze dit gesprek voortdurend gemeden, uit angst haar vader van zijn voetstuk te stoten. Nu het eindelijk zover was kwam alle boosheid naar boven. 'Denk je nou dat ik niet zie dat je de afgelopen maanden steeds meer bent gaan drinken? Dat je eigenlijk niets anders meer doet? Waar ga je naar toe pap, met je tas? Wat zit er eigenlijk in? Ze reikte naar de tas die naast haar vader lag. Hij was haar net voor. Greep de tas en probeerde overeind te komen. 'Wat een onzin Hella. Doe niet zo achterlijk. Bemoei je met je eigen zaken.' 'Jij bent een van mijn zaken!' riep ze tegen hem. 'Ik kan niets meer doen zonder me zorgen te maken over jou. Als ik je bel en je neemt niet op ben ik bang dat je jezelf dood hebt gedronken, als je wel opneemt hoop ik alleen maar dat je je daarna niet gaat bezatten. Ik voel me schuldig omdat ik voor je zou moeten zorgen. Door jou slaap ik slecht, maak ik ruzie met Bart, en kan ik me op mijn werk niet concentreren.' Haar vader stond wankel in de kamer. Hij hield de tas in zijn armen geklemd en keek met grote ogen op haar neer. Hij leek te twijfelen tussen boos worden of onverschillig doen. Koos uiteindelijk voor het laatste. 'Als je zo doet, lijk je net op je moeder.' Hij liep naar de gang, trok zijn jas uit en zette zijn tas neer. 'Die kon ook altijd alles groter maken dan het in werkelijkheid was'. Ze hoorde hoe hij naar de keuken liep om thee te zetten. Ze wist dat het geen zin had. Dat hij dit gesprek net zo hard uit de weg zou gaan als alle andere gesprekken. Anderhalf jaar geleden, over haar moeders ziekte. Zes maanden later, over haar dood. Twee maanden daarna verloor hij zijn baan. Sindsdien had ze hem langzaam weg zien glijden. Hij werd afweziger, sloot zich af van haar, en bracht zijn dagen op onbekende plaatsen door. Steeds vaker kreeg ze telefoontjes van zijn buurvrouw, dat de deur open stond, of dat ze hem 's ochtends op de stoep had gevonden.

Ze liep naar de keuken. Zei met een rustige stem: 'Ik maak de dingen niet groter dan ze zijn, jij probeert ze te ontwijken. Papa, kijk om je heen, kijk in de spiegel.' Hij stond met zijn rug naar haar toe. Zijn handen lagen op het aanrecht. 'Je hebt geen idee,' mompelde hij. 'Je hebt geen idee'. 'Jawel pap, ik heb wel een idee. Ik ben er bij geweest de afgelopen jaren. Ik heb het ook allemaal gezien.' Het was stil. Ze keek naar buiten en zag de tafel op het platje liggen. Twee afgebroken poten lagen ernaast. Het theewater kookte. Haar vader pakte het kopje van het aanrecht, goot het leeg in de gootsteen en schonk het kokende water erin. 'Ik weet dat je het er niet over wilt hebben, dat het moeilijk is. Maar ik weet waar je doorheen bent gegaan de laatste tijd.' 'Je hebt geen idee meisje.' 'Ik zie in ieder geval waar het toe geleid heeft. Stel je toch voor dat mama je zo zou zien.' Hierop draaide hij zich met een ruk om. Tranen stonden in zijn ogen. 'Laat je moeder hier buiten,' zei hij hard. 'Je begon er net zelf over pap. Kijk nou toch.' Ze gebaarde met haar arm om zich heen. 'Dit lijkt in de verste verte niet meer op het huis waarin ik ben opgegroeid. Dit lijkt op een kraakpand, een bouwval. Pap, het is hier vies. Het stinkt in de keuken, de planten in de woonkamer zijn dood. Het gaat niet goed.' Ze keek hem aan.
Hij sloeg zijn ogen neer. Met zijn handen steunde hij achter zich op het aanrecht. Hij bleef even stil. Keek daarna op, knipperde even met zijn ogen en schraapte zijn keel. Zacht en bedeesd zei hij: 'ik wil dat je weg gaat. Je hoeft je om mij geen zorgen te maken. Ik red me wel. Ga en leef je leven.' Toen ze hem in de reden wilde vallen om hem te zeggen dat ze dat niet kon, maande hij haar tot stilte. Hij keek haar aan. 'Laat me met rust Hella. Laat me alleen. Doe Bart de groeten.'
Hij draaide zich om, pakte het kopje thee en liep de keuken uit.
Terwijl hij de trap op liep zei hij: 'en doe de deur achter je dicht, wil je.'

zondag 12 juli 2009

Kinderen

I secretly hope I can’t have children so I have a reason to adopt


Ze waren al jaren samen. Tienerliefde. Hij had haar op een klassenavond gevraagd om met hem te schuifelen, zij was al jaren verliefd op hem. Die avond schuifelden ze. Ze kregen verkering. Gingen in de zomer samen met vrienden op vakantie, studeerden in dezelfde stad, werden lid van dezelfde toneelvereniging, en gingen na hun studies samenwonen. Eerst in haar studentenkamer, toen haar huisgenote wegging. Twee jaar later in hun eerste koophuis, vlakbij het park. Haar vrienden hadden geholpen met verhuizen.
Toen ze zestien was. Het was eigenlijk allemaal geleidelijk aan gegaan. Ze was tot over haar oren verliefd op hem. Hij was een jaar ouder, maar bleef zitten en kwam in haar klas terecht. Hij was stoer, rookte en durfde wat de jongens waarmee ze in de brugklas had gezeten niet durfden. Hij ging in zijn eentje op vakantie naar Parijs, las boeken die niemand anders las en kende gedichten uit zijn hoofd.
Toen ze twintig was begon hij ’s ochtends met een joint in plaats van een sigaret. Hij hing ’s avonds met zijn vrienden in de kroeg tot laat. Hij studeerde filosofie en praatte uren over vage theorieën die hij tijdens het blowen had verzonnen. Hij was de mooiste jongen van de vereniging. Hij huurde een hotelkamer in de stad voor haar verjaardag, hij nam haar in een steegje tijdens Koninginnedag.
Toen ze vierentwintig was stopte hij met zijn studie. Zij was net afgestudeerd, psychologie, en had een baantje gevonden bij het Mentrum. Hij lag tot laat in bed en sprak met vage vrienden af die hij uit de kroeg kende. Zijn vrienden was hij uit het oog verloren. Hij wilde een boek schrijven en zat maanden achter een oude computer zinnen te schrijven om ze vervolgens weer te wissen. Hij had vage bijbaantjes, waar hij steeds ontslagen werd. Hij kon heerlijk koken, hij hield van wandelen in de natuur en hij had een motor waarmee ze ieder weekend op pad gingen.
Toen ze achtentwintig was had hij net honderdduizend exemplaren van zijn boek verkocht. Zij was leidinggevende bij het Mentrum, maar was op zoek naar een nieuwe uitdaging. Hij had interviews, sprak met uitgevers over een tweede roman en een dichtbundel. Hij kwam zelfs op televisie. Hij trakteerde haar op etentjes in de beste restaurants, ging met haar winkelen in Rome, vloog met haar naar Thailand voor een tocht door het oerwoud en vroeg haar daar ten huwelijk.
Toen ze tweeëndertig was zocht ze naar het juiste behang voor de slaapkamer. Hij vond alles best. Was druk bezig met het schrijven van zijn derde roman, ontwikkelde een programma voor de VARA en werkte als freelancer bij verschillende programma’s. Hij kon niet meer over straat zonder herkend te worden. Hij wilde met haar oud worden, hij vond haar nog steeds de mooiste en de leukste en hij wilde heel graag een kind met haar.
Toen hij dat tegen haar zei, leek het alsof haar hart bevroor. Ze wist dat dit moment zou komen. Hij had geen idee dat zij al lang weg was. Hij wist niet dat zij al jaren gelden zichzelf had terug getrokken uit hun relatie. Hij leefde al die tijd in zijn eigen illusie. Zij hoopte dat ze niet zwanger kon worden, want ze wilde geen kinderen met hem delen. Ze droomde al jaren van verre landen, waar kleine kinderen met grote ogen zaten te wachten op haar liefde. Ze wilde zich verbinden aan een kind van een ander, en niet aan hem door een kind van henzelf. Ze was doodmoe van zijn verhalen, zijn boeken, zijn succes. Ze wilde andere gedichten horen dan die, die in zijn hoofd zaten. Ze wilde weg van de decadentie, de luxe en de overdaad. Ze wilde zelf succesvol zijn. Betekenis hebben. Niet om wat ze verzon, maar om wat ze werkelijk deed. Ze wilde alles wat het leven te geven had. Behalve zijn kind. Behalve hem

donderdag 9 juli 2009

Geheimen

Many Sundays I feel as though I could do a much better job at choosing the secrets. Sorry Frank!

Iedere zondag verheugt hij zich op de nieuwste geheimen. Het eerste dat hij ’s ochtends doet is de computer aanzetten. Dan zet hij koffie, klopt wat melk op en maakt een koffie verkeerd voor zichzelf. Daarmee gaat hij achter zijn computer zitten. Hij klikt op de link naar zijn favoriete site. En leest.
Ieder geheim laat hij even tot zich doordringen. Hij probeert een voorstelling te maken van de persoon die het schreef. Of het een man of een vrouw was. Oud of jong. Hoe ongelukkig die persoon precies zou zijn. Of het een zelfmoordkwestie was of een jeugdtrauma. Of de persoon van het geheim gehuild had toen hij het geheim had opgeschreven. Waar de afbeelding van het kaartje vandaan kwam.
Soms moet hij lachen. Om de bizarre situatie die zich in zijn hoofd afspeelt bij het lezen van een geheim. Of om de gekke invalshoek die iemand gekozen had.
Een enkele keer huilt hij. Omdat het geheim dat hij leest te groot is. Te heftig. Of te dicht bij komt. Te herkenbaar is.
De mooiste geheimen kopieert hij en slaat hij op op zijn computer. Die herleest hij regelmatig. Om de scènes in zijn hoofd levend te houden.
Een tijd lang heeft hij geprobeerd de geheimen samen met een ander te lezen. Maar dat was geen goed idee. Zij maakte zijn koffie niet zoals hij die het liefste dronk en ze lachte om de verkeerde geheimen. Huilen deed ze nooit. Een enkele keer stuurt hij een geheim door naar een van zijn vrienden, van wie hij verwacht dat hij of zij het geheim herkent. Soms krijgt hij een reactie terug. Meestal niet.
Als hij bij het laatste geheim aan komt is ook zijn koffie bijna op. Hij kan het tegenwoordig precies zo plannen. Het zijn de zeven mooiste minuten van de week. Daarna gaat hij weer in bed liggen. Trekt zijn dekens over zijn hoofd en probeert de geluiden van buiten te negeren. Hij denkt aan de geheimen die hij las, voegt zijn eigen geheimen toe, en blijft liggen tot het weer zondag is.

maandag 6 juli 2009

Pillen

I started anti-depressants today, and i’m terrified because when I’m happy I’m boring.

Daar liggen ze dan. Tien stuks. Achter elkaar, in twee rijen van vijf. Machinaal in een stukje plastic geperst. Ze zijn rood. Bloedrood. Ik glimlach. Dat is nog eens een mooie metafoor. Dat de pilletjes die mij moeten behoeden voor de sneden in mijn lichaam de kleur van bloed hebben.
Ik heb ze net uit het doosje gehaald. De bijsluiter heb ik weggegooid. Ik heb er teveel gelezen, kan geen kleine gedrukte lettertjes meer zien. Als ze niet samen zouden kunnen gaan met wat ik al slik, zou mijn brave huisarts het wel weten, lijkt me. Die man hoort toch alle bijsluiters uit zijn hoofd te kennen? Daar heeft hij toch zo lang voor gestudeerd?
Op het doosje is een sticker geplakt, met daarop mijn naam en de dosering: 1 maal daags, innemen met water na de maaltijd.
Ik pak het stripje op en druk langzaam een pilletje uit zijn veilige bubbel. Hij belandt op mijn handpalm. Ik laat hem heen en weer rollen. Hoe kan het nou, dat dit kleine ding mijn gedachten en gevoelens gaat bepalen? “Hoe ga je dat aanpakken, kleine pil?” zeg ik tegen het pilletje.
Ik moet lachen. Je zou nog gaan denken dat ik gek ben. Ik ben niet gek. Ik ben ongelukkig. Dat is iets anders. Soms maakt het dat ik gek wordt van mijn gevoelens, maar dat maakt me nog niet gek. Leg ze dat maar eens uit.
Waarom ik ongelukkig ben. Die vraag is me zo vaak gesteld. Heb ik mezelf ook zo vaak gesteld. Ik heb hem zelfs ooit met een mes in mijn arm geschreven. Ook dat hielp niet. Ik bleef ongelukkig. Het valt me allemaal zo tegen. Alles. En dat valt me dan steeds weer op. Dat het tegenvalt. Daar word je niet gelukkig van.
Als ik ooit de vraag zou hebben gekregen of ik wel geboren zou willen worden, had ik denk ik ontkennend geantwoord. Doe maar niet. Laat mijn ziel maar in het lichaamloze verpozen. Voor mij geen gedoe met lijf en ledematen. Ik hoef niet zo nodig op te groeien en te leren. Jammer dat mij die vraag nooit gesteld is. Althans, daar ga ik van uit. Anders was ik hier nu niet. In deze wereld.
Waarom moet ik hier doorheen om dan vervolgens weer terug te komen in diezelfde lichaamsloze staat? Wat een moeite om niets.
Leg ze dat maar eens uit. Vanaf het moment dat je begint over je ziel en het lichaam komen ze meteen met reïncarnatie op de proppen. Dat je door de moeite moet om verder te kunnen als ziel. Ga toch weg. Ik geloof niet in reïncarnatie. Het gaat niet vooruit, het blijft gewoon hetzelfde. Steeds weer dezelfde moeite.
Hier ben ik dan, al vijfendertig jaar. Bedankt jongens, doe me nog een rondje. Zal je zien, word ik straks net zo oud als mijn oma. Die overigens ook niet heel gelukkig was. Volgens mij. Ik herken mezelf in haar glimlach. Het klopt niet. Ze lacht niet echt. Ik lach ook niet echt. Ik gebruik mijn spieren om een gewenste reactie op te wekken. De mensen om je heen willen je zien lachen, nou dan lach ik toch.
Het glas water staat al klaar, de maaltijd is al op. Die was overigens lekker vandaag. Ik had zo’n zin in pasta. Heb even bij de Albert Heijn wat verse pasta gehaald, tomaatjes, courgette, met wat room. De room doet het hem. Daardoor krijgt het een body. En goed zout natuurlijk. Zeezout. Met een beetje peper. Versgemalen.
Waarom denkt iedereen dat als je ongelukkig bent, je dan van niets kan genieten? Ik kan enorm genieten van een fijne maaltijd. Het maakt me alleen niet gelukkiger. Ik kijk niet in het bijzonder uit naar de volgende maaltijd, waardoor het leven opeens zin zou krijgen. Of waardoor ik opeens blij en gelukkig zou zijn. Leg ze dat maar eens uit.
Ik hou niet van water. Water staat synoniem voor synthetische stofjes, die door dat water naar mijn maag worden gedragen. Water vervoert mijn toekomstige geluk. Of beter gezegd, mijn niet-ongeluk. Ik heb ze ook met andere drankjes naar beneden gebracht. Met sapjes, bier, wijn, whisky, en ooit een keer met twee flessen wodka. Dat laatste was niet zo’n goed idee. Maar daardoor vond ik bier, wijn en whisky ook opeens transportmiddelen, en dat is toch zonde. Dan maar water. Dan kan de rest nog vertier blijven. Vertier. Mooi woord. Van de wodka ben ik overigens maar afgebleven na die keer.
Het pilletje ligt nog steeds in mijn handpalm. Hoelang sta ik hier nu alweer? Het plakt aan mijn huid vast, de rode coating is aan de onderkant een beetje weggesmolten, waardoor de naakte waarheid plotseling naar boven is gekomen. Een akelig wit klein pilletje, ontdaan van zijn mooie maar bedrieglijke kleur ligt daar opeens. Het snoepjes uiterlijk is verdwenen, en nu rest alleen nog een medicinaal gegeven. “Pilletje toch, je stelt me teleur,” zeg ik. “Je bent net als de rest.”
In een poging minder ongelukkig te zijn heb ik de vreemdste dingen gedaan. Alles om intensiteit te voelen. Drugs, drank, automutilatie, zoals ze dat zo mooi noemen. Wat kan ik doen om mijn lijf voor de gek te houden? Hoe kan ik van het lijf af,zodat mijn ziel overblijft? Als ik het verdoof, activeer of verlam? Ik heb dagenlang onzinnige televisie gekeken in de hoop vanzelf hersendood te raken. Ik heb ruzie gezocht met mensen, in de hoop dat het lot mijn lot zou bepalen. Maar steeds weer kom ik hier terug. En blijkt dat dit stomme pilletje de beste manier is om mijn lijf voor de gek te houden. Of mijn gedachten. Of beide, wie zal het zeggen. Na al die moeite is dit het redmiddel.
Ik weet al hoe het gaat zijn. Het is alsof je hele lijf slaapt, vlak voordat het gaat tintelen. Je kijkt naar je ledematen, wilt ze bewegen, maar het lukt niet. Je wilt naar een glas reiken, maar je arm is te zwaar, wilt je benen bewegen maar krijgt je voeten niet van de grond. En omdat je daardoor zo in paniek raakt, ben je minder bezig met ongelukkig zijn. Daar heb je dan geen tijd meer voor. Want je hele lijf schreeuwt om actie, terwijl het onmogelijk is in beweging te komen.
Leg ze dat maar eens uit.

donderdag 2 juli 2009

Film

- I starred in a porn movie. Sometimes I wish my collegues would find out and stop thinking I was just like them.
- I would LOVE to personally strangle and KILL every single person involved in the PORN INDUSTRY.


- Goedemorgen Frank, kan ik je even spreken?
- Ha Marga, tuurlijk, ik hang even mijn jas op en pak even een kopje koffie, en dan ben ik zo bij je.
- Nee Frank, ik wil je nu even spreken. Ik heb geen zin om te wachten tot je je koffie gehaald hebt.
- Oh? Okee, ik loop wel even mee. Is er iets aan de hand?
- Dat kan je wel zeggen ja.
- Gaat het over dat rapport waar ik je mee geholpen heb? Ik vond het geen slecht rapport hoor, ik wilde je alleen wat handvaten geven om het nog beter te maken.
- Het gaat niet over mijn rapport Frank.
- Nou, ga zitten en vertel me dan maar wat er is.
- Ik blijf liever staan Frank. Ik heb namelijk helemaal geen zin om te zitten.
- Jeetje, Marga, wat is er aan de hand? Waarom ben je zo boos?
- Nou, Frank, dat zal ik je vertellen. Het zit namelijk zo. Ik ging gisteren met mijn zoontje een filmpje halen, om met de familie te kijken na het eten.
- Okee? Was het een leuke film?
- Het was een hele leuke film, maar daar gaan het niet om. Terwijl ik bij de kassa stond om af te rekenen stond er naast me een hele vieze man met een porno film in zijn hand.
- Oh. (..) Marga, ik denk dat ik weet wat je wilt gaan zeggen.
- Je hebt geen idee Frank, werkelijk geen idee.
- Nou ja, ik ga ervan uit dat die film die die vieze man vast had Spermanator 5 was?
- Nadat ik jou op het hoesje zag staan heb ik niet meer echt kunnen zien wat de titel van de film was Frank.
- Nee, nee, dat kan ik me voorstellen. Nou ja. Dan weet je het dus.
- Dat je een ranzige goorlap bent, Frank? Ja, dat weet ik nu.
- Nou, Marga, kom op. Zo erg is het toch niet? Ik was eenentwintig en moest mijn studie betalen, en toen kwam dit langs.
- Ik hoef je vuile excuses niet te horen, waarom je zoiets gedaan hebt. Het maakt me niet uit met welke reden je dit doet. Zoiets DOE je niet.
- Marga, doe es even rustig joh. Dat was twintig jaar geleden en toen deed ik dat wel. Ik heb er mijn studie van kunnen betalen, en ben daarna een brave advocaat geworden die mensen helpt die in de penarie zitten.
- Hielp, zul je bedoelen.
- Wat bedoel je?
- Die mensen hielp. Je denkt toch niet dat je ooit nog dit beroep kunt uitoefenen? Hoe durf je jezelf een brave advocaat te noemen, als je deze ranzigheid op je geweten hebt?
- Nu moet je echt even rustig worden Marga. Wat impliceer je nou? Dat ik mijn beroep niet goed kan uitoefenen omdat ik twintig jaar geleden uit de band ben gesprongen? Wie komt daar nou achter?
- Nou, ik dus, bijvoorbeeld. Als ik met mijn zoontje bij de kassa sta om een Walt Disney film af te rekenen.
- Ja, dat kan inderdaad wel eens gebeuren. Maar Marga, we werken al vijftien jaar samen hier. Ga je nou werkelijk anders over me denken hierdoor?
- Ik wil überhaupt niet meer aan je denken Frank. Ik vind jou vanaf nu een vieze goorlap, en ik ben blij als je hier weg bent.
- He? Marga, ik ga hier niet weg. Ik ben blij met mijn baan, en naar mijn idee zijn zowel mijn cliënten als mijn andere collega’s ook blij met mij.
- Wacht maar tot ik dit aan de partners vertel Frank. Dit zullen ze niet pikken. En wacht maar tot de rest het hoort. Die zullen je ook een goorlap vinden.
- Marga, ik heb bij mijn sollicitatiegesprek, vijftien jaar geleden, verteld dat ik in een porno film gespeeld heb. Ik wist niet dat er nog kopieën van in omloop waren, maar dat is dus blijkbaar toch zo. De partners wisten dit en vonden het geen probleem.
- Ga je nu beweren dat ze het wisten en het niet bezwaarlijk vonden?
- Dat zeg ik ja.
- Nou, wacht dan maar tot de rest het hoort. Dan zal de OR wel stappen ondernemen.
- Je moet echt eens even normaal gaan doen Marga. Je slaat volgens mij een beetje door.
- Wacht, dan roep ik Els erbij. Els! Els, kom eens!
- Jezus Marga, doe niet zo belachelijk.
- Els! Wat zou jij ervan vinden als ik je vertel dat Frank in een porno film heeft gespeeld?
- Echt? Frank? Jij? Wow, dat had ik niet achter je gezocht.
- Hmja, twintig jaar geleden toen ik eenentwintig was.
- Cool. Hoe heet ie? Heeft ie zo’n achterlijke naam, zoals Free Willy of-
- Els! Dat meen je niet! Dit is toch verschrikkelijk?
- Nou, Marga, doe even rustig. Zo erg is dat toch niet? Hoelang is het geleden? Twintig jaar zeg je Frank? Nou, dat is toch allang verjaard, haha!
- Zie je Marga, niet iedereen denkt er als jij over.
- Hou je mond! Viespeuk! En jij, wat heb jij wel niet vroeger gedaan als je hier zo makkelijk over doet? Je hebt zeker ook het een en ander uitgespookt? Of speel je soms ook in een film?
- Marga, doe even rustig. Nee, ik heb niet in pornofilms gespeeld vroeger. Maar ik heb wel tijdens mijn studie geregeld wiet gerookt. Dat zul je ook wel niet goed vinden, gok ik zo.
- Wiet? Is dat hetzelfde als een joint?
- Ja, dat is hetzelfde. Kom op Marga. Iedereen heeft toch toen hij of zij jonger was dingen gedaan die je nu niet meer zou doen?
- Inderdaad, Marga, jij hebt toch vast ook wel eens iets stouts gedaan?
- GADVERDAMME! Jullie, jullie, vreselijke mensen! Natuurlijk heb ik nooit zoiets gedaan. Geen haar op mijn hoofd. Ik kom uit een goed gezin, wij deden dat soort dingen niet.
- Maar misschien had je ze wel willen doen, Marga, of niet?
- He, Frank, ga haar nou niet zitten pesten. Ze heeft het er al moeilijk genoeg mee zo te zien. Marga, kom op, ga even rustig zitten en drink even wat water ofzo. Zo erg is het allemaal niet.
- Ik, ik kan hier niet meer werken. Tussen al dit gespuis.
- Marga, nu moet je echt ophouden. Ik verdraag dit gedrag niet. Ik ben niet minder dan jij, ik ben geen goorlap. Ik ben misschien alleen iemand die een spannender leven heeft geleid dan jij. Misschien is dat wat je mij en Els kwalijk neemt. Dat wij dingen gedaan hebben die jij niet durfde. Dat was vroeger. Ik ben een goede advocaat geworden, doe mijn werk goed, heb twee geweldige kinderen en een prachtige vrouw. Je mag wel zeggen dat ik een geslaagd man ben. En daar kan jij gewoonweg niet tegenop. Preuts wijf.
- Els! Zeg dat hij dat niet mag zeggen!
- Frank, doe jij nu ook maar even rustig. Het is begrijpelijk dat je boos bent, maar ga nu maar niet schelden hè, daar heeft niemand iets aan. En Marga, Frank heeft wel een punt. Dat jij een andere jeugd hebt gehad dan wij maakt van ons nog geen slechte mensen.
- Ik kan gewoon niet meer met jullie praten, nu ik weet wat jullie gedaan hebben.
- Marga, realiseer je je wel dat de meeste mensen dit soort dingen hebben gedaan vroeger? Okee, misschien niet wat Frank gedaan heeft, maar drugs, seks, dat soort dingen? Ik weet toevallig dat Mark tijdens zijn studie vaak eten stal uit de supermarkt, als zijn geld weer eens te snel op was. En Suzanne heeft een tijdje een relatie met twee mannen gehad.
- Ik, ik.. ik moet gaan. Ik moet weg. Ik weet niet waarheen, maar ik moet hier weg. Ik dacht dat dit een vooraanstaand advocaten kantoor was.
- Marga, wacht nou even. Marga!
- Laat haar maar Frank. Ze zal wel ongesteld zijn. Vorige maand was ze net zo overstuur toen ze hoorde dat Machteld een abortus heeft laten plegen.
- O echt? Wat naar voor Machteld.
- Nou ja, die heeft al twee kinderen en vond het wel goed zo. Thijs heeft zich nu laten opereren. Maar vertel eens, een porno film. Wat grappig. Wat moest je allemaal doen dan?

woensdag 1 juli 2009

Etentje

I think what I most want in a future husband is the man who can comfort me best when my mother dies.

We zitten aan tafel in een chique restaurant. Hij praat. Over zijn werk. Iets met computers. Ik begrijp er niet veel van maar laat hem praten. Zo kan ik rustig even observeren. Hij droeg een pak maar heeft zijn jasje uitgedaan. Daaronder draagt hij een overhemd met korte mouwen. Hij heeft bruine, gespierde armen. Ik kan de aderen over zijn onderarm zien lopen. Terwijl hij praat neemt hij een slok van zijn wijn. Zijn lippen omsluiten het glas.

Ik voel hoe hij zijn lippen tegen mijn voorhoofd drukt terwijl hij zijn armen om me heen slaat. Dit is het eerste moment. Dat ik het net hoor. Hij heeft het me vertelt. Of nee, mijn vader belde net. Zei dat ik even moest gaan zitten. Terwijl ik dat met een angstig voorgevoel doe komt hij naast me staan om te kijken of alles goed gaat. ‘Je vader?’ zeiden zijn lippen stemloos. Ik knikte. Mijn ogen waren wijd opengesperd omdat ik bang was dat het angstige voorgevoel zo uitgesproken zou worden en mijn wereld zou instorten. En inderdaad. ‘Er is iets ergs gebeurd,’ zei mijn vader. Ik keek in paniek omhoog. Hij bleef geruststellend maar alert naast me staan. Mijn rots in de branding. Ik hoorde de zinnen die mijn vader sprak verder niet goed. Hij nam de telefoon over, sprak met een kalm stem met hem en legde toen neer. Toen knielde hij naast me, hield me vast en drukte een zoen op mijn voorhoofd.

Zijn stem. Ik luister naar wat hij vertelt. Over de ICT business en dat dat de afgelopen jaren zo’n enorme vlucht had genomen. Hoe hij als student voor nerd werd uitgemaakt omdat hij als eerste een email adres had, en hoe hij al snel zijn eigen bedrijfje opzette dat websites voor studentenverenigingen maakte. Hij praat rustig. Laag. Zijn stem klinkt vol. Zijn ogen kijken vriendelijk. Terwijl hij vertelt schitteren ze. Ze staan vriendelijk in zijn gezicht.

Hij kijkt naar me en zegt zachtjes: ‘je moeder’. Ik begin te huilen. Hij houd me nog steeds stevig vast. Mijn angst om haar te verliezen is sinds het moment dat ik me realiseerde dat ze sterfelijk was steeds groter geworden. Zij is de belangrijkste persoon in mijn leven en nu is ze er niet meer. Wat moet ik nu? Hij houdt me vast, streelt mijn rug en kalmeert me langzaam.
Het tweede moment is in het ziekenhuis. Ik knijp in zijn hand als we de ziekenhuiskamer inlopen. Daar ligt ze. Aan allemaal slangetjes en buisjes. Het lijkt alsof ze nog leeft. Hij houd mijn hand stevig vast. Slaat zijn andere arm om mijn vader heen. Gelukkig kan hij hem ook troosten. Stel je toch voor dat ik alleen was geweest, hoe had ik dan mijn vaders verdriet kunnen verlichten?

De ober komt de bestelling opnemen. Hij bestelt een kalfsmedaillon. Medium. Zegt lachend: ‘de kok zal me vervloeken. Alleen blue rare wordt gewaardeerd door echte koks.’ Hij vraagt naar mijn werk en ik vertel. Over het kantoor waar ik zit, mijn collega’s en de klus waar ik momenteel mee bezig ben. Terwijl ik praat liggen zijn handen rustig op tafel. Ze spelen met het botermesje. Kalm. Terwijl hij aandachtig luistert naar mijn verhaal.

Het derde moment. De begrafenis. We zitten al klaar. Rechts naast me mijn vader. Met behuilde ogen, en neerhangende schouders. Opeens helemaal alleen. Links zit hij. In een licht grijs pak met een zwart hemd en een zwarte stropdas met een donkergrijs motief. Hij zit rechtop, alsof hij waakt over mij en mijn vader. Hij kijkt achterom. Glimlacht naar familie en vrienden. Knikt naar een collega van me. Intussen rust zijn rechterarm om mijn schouder. Zijn hand ligt op mijn bovenarm. Eens in de zoveel tijd geeft hij me een klein troostend kneepje. Zijn linkerhand heeft hij over mijn linkerhand gelegd. Hij houdt me overeind.

Ik heb een klein stukje voorbereid dat ik wil voorlezen, maar als het moment is aangebroken lukt het me niet om mijn benen te verplaatsen. Hij staat op en helpt me overeind. Loopt met me naar de microfoon en blijft naast me staan terwijl ik praat. Als ik klaar ben kijk ik door mijn tranen heen hem aan. Hij glimlacht en knipoogt even. Terug op onze plaats zoent hij mijn haar terwijl hij zich tegen me aandrukt.

Tijdens het eten blijft het gesprek geanimeerd. We praten over hobby’s, tennis en reizen. Hij is vaak naar Afrika geweest waar hij na zijn studie een aantal jaar als reisleider heeft gewerkt. Zijn verhalen zin amusant. Hij kan goed vertellen. Zijn lach is aanstekelijk.

Tijdens de weken na de begrafenis heb ik steeds last van huilbuien en paniekaanvallen. Ik praat veel over mijn moeder, over hoe ze me opgevoed heeft en over hoe ik haar mis. Hij luistert. Legt rustig een hand op mijn arm als ik weer eens in huilen uit barst. Hij houdt me vast, wiegt me heen en weer. Overdag belt hij ieder uur van zijn werk om te kijken hoe het gaat. Hij zegt dat hij van me houd en dat hij me wil troosten zoveel hij kan. Hij probeert me af te leiden van mijn verdriet, neemt me na een paar maanden mee op reis naar Afrika, waar ik voor het eerst weer lach als ik voor het eerst een giraffe in het wild zie.
We gaan koffie drinken in een klein cafeetje op de hoek van mijn straat. We hebben het over toekomstdromen, verlangens. Hij is gepassioneerd. Heeft veel plannen en ideeën. Hij wil veel. Maar niet alleen. Hij vertelt hoe hij van zijn ouders heeft geleerd dat je samen veel verder komt dan alleen. Hij vraagt of ik kinderen wil later en vertelt dat hij niet kan wachten tot hij vader wordt.

Na de koffie volgt de wijn en wat later de cognac. Hoe meer we op hebben, hoe dichter we naar elkaar toeschuiven. Uiteindelijk legt hij zijn hand op mijn dijbeen terwijl hij me zoent.
De volgende ochtend word ik wakker als hij zachtjes uit bed kruipt. ‘Blijf maar slapen, ik moet naar mijn werk,’ fluistert hij in mijn oor. ‘Ik bel je later.’ Net wanneer de deur in het slot klikt krijg ik een berichtje op mijn telefoon. Ik kijk snel, in de hoop dat het van hem is. ‘Heb je een leuke avond gehad schat? Ik hoop het voor je! Mam’.