I always check for hidden cameras in gas station bathrooms.
Ze zeggen dat hij overal is. Big Brother. En ik weet eigenlijk niet precies wat ze daarmee bedoelen. Of wie. Ik heb geen grotere broer. Wel een zusje, die drie jaar jonger is. Maar geen broer. Dus ze bedoelen in ieder geval niet mijn broer. Maar van wie die broer dan is, dat begrijp ik dus niet zo goed. En ik snap ook niet hoe hij overal kan zijn. En waarom hij naar me zou moeten kijken. Big brother is watching you. Mijn vader zegt het zo vaak. Als we in een winkel lopen en ik per ongeluk een kledingstuk van het rek stoot. In de supermarkt, bij de kassa waar mijn moeder altijd met haar pinpas betaalt. Mijn vader wil dat ze met geld betaalt, maar mijn moeder vindt dat onzin. ‘Zo kan ik tenminste niet beroofd worden,’ zegt ze dan. Als we oma ophalen van de trein zegt mijn vader het ook. En laatst, in de rij bij het zwembad.
Ik heb hem wel eens gevraagd wat hij bedoelde, en toen wees hij naar boven en zei het nog een keer: Big brother is watching you. Daarna vertelde hij een lang verhaal, over dat er overal camera’s hangen en dat de regering dan precies weet wat je doet. Maar ik begreep niet wat dat te maken had met die broer, en van wie hij nou een broer is.
Misschien heb ik wel ergens een grote broer. Dat mijn vader stiekem eerst een andere vrouw had, en dat hij daarmee een kind heeft gemaakt. En dat die broer dan heel graag bij ons gezin wil horen, maar dat niet mag omdat wij niet weten dat hij er is, en hij dus de hele tijd van een afstandje naar ons zit te kijken. Misschien probeert mijn vader ons duidelijk te maken dat hij nog een zoon heeft, die hij mist, en die hij bij zijn familie wil hebben en zegt hij het daarom zo vaak. Hoopt hij dat wij hem begrijpen en zullen zeggen dat hij wel bij ons mag komen wonen.
Maar dan snap ik nog steeds niet wat dat met de regering te maken heeft. Zou de regering hebben besloten dat mijn broer niet bij mijn vader en ons mag wonen, en mag hij nu alleen maar door camera’s naar ons kijken? Van een afstandje doen alsof hij er in werkelijkheid bij is. Of misschien is mijn broer al veel ouder en werkt hij bij de regering. Dan kan hij zelf beslissen of hij door de camera’s wil kijken.
Ik zou hem wel eens willen ontmoeten. Het is vast leuk om een oudere broer te hebben. Als hij al veel ouder is dan heeft hij misschien wel een scooter, en dan mag ik achterop. Mijn zusje nog niet, want die is nog veel te klein. Dan kan mijn broer ons meenemen naar de film, en dan gaan we popcorn eten en cola drinken.
Maar wat zal mijn moeder ervan zeggen? Die weet natuurlijk van niets. Die denkt dat mijn vader alleen van haar houdt en dat hij alleen met haar kinderen heeft gemaakt. Want ik weet heus wel dat als een man en een vrouw heel veel van elkaar houden, ze dan kinderen kunnen maken. Ik weet niet precies hoe, maar het is wel zo. Maar zou mijn vader dan ook van een andere mevrouw gehouden hebben? Of dat hij daar nog steeds van houdt? Dat mag mijn moeder natuurlijk nooit weten. Ik moet mijn vader laten weten dat hij het niet meer mag zeggen, dat ik een grote broer heb die ons volgt. Ik moet hem vertellen dat hij moet oppassen, dat hij zo het geheim verklapt en dat mijn moeder dan heel verdrietig wordt. Mijn zusje mag het dan pas later weten, want die is nog veel te klein, die kan haar mond nog niet houden. Maar misschien kan ik mijn grote broer wel in het geheim een keer zien, en dat we dan doen alsof ik bij Jessica ga spelen, maar dan met hem naar de film ga. Dan moet Jessica het ook weten, maar die kan wel een geheim bewaren, die weet ook dat ik verliefd ben op Tobias. En Jessica’s moeder, die moet het dan ook weten, maar dat moet mijn vader dan met haar afspreken.
Misschien lijk ik wel op mijn grote broer, dat zou leuk zijn, dat mensen het wel kunnen zien aan ons, dat we familie zijn. Misschien voelt hij zich dan niet zo alleen meer.
maandag 11 oktober 2010
vrijdag 19 maart 2010
Namen
My wife and I spend hours naming the child we can’t conceive.
Zij, een vrouw van 36, energiek type, met zorgelijke trekken op haar gezicht:
Eindelijk weer eens een avondje rust. De afwas gedaan, de kinderen op bed. He schat, fijn om even samen te zijn.
Hij, man van 39, spijkerbroek met hemd en gekamde haren, volwassen type:
Vanavond niet, alsjeblieft.
Zij
Kom op, nu kunnen we het er eindelijk weer eens van nemen.
Hij
Ik zei toch nu even niet? Ik heb geen zin in dit gedoe. Ik ben moe, ik heb bergen werk liggen en ik wil gewoon vanavond televisie kijken.
Zij
Dat kunnen we toch doen? Ik vind het best. Hopelijk worden we vanavond gewoon een keertje niet gestoord.
Hij
Lotte, luister, ik heb echt geen zin in dit spelletje. Kunnen we vanavond eens een keer normaal doen voor de verandering?
Zij
Ach joh, kom op. Het is toch leuk? Het maakt alles net een beetje specialer. Wat maakt het nou uit?
Hij
Omdat ik dan toch de hele tijd zogenaamd lig te luisteren of ik boven niets hoor. Omdat ik moe ben, en ik daar geen zin in heb. Omdat we nu wel heel vaak dit spelletje hebben gespeeld en ik er klaar mee ben. Jezus, Lotte...!
Zij
Shht, zachtjes!
Hij
Dat bedoel ik nou! Ik hoef niet zachtjes te doen. Ik kan zo hard schreeuwen als ik wil. Lotte, er worden geen kinderen wakker. We kunnen doen wat we willen!
Zij
Ja hoor, verpest het maar weer! Maak er maar weer een klote avond van! Wat maakt het nou toch uit? Ik vind het fijn om te doen alsof, dan voelt het huis minder leeg. Het is één klein zinnetje dat voor mij de rest van de avond anders maakt. Waarom moet je dat zonodig verpesten?
Hij
Is het ooit in je opgekomen dat dat ene zinnetje misschien wel mijn avond verpest? Omdat ik niet de hele tijd wil toneelspelen, omdat ik iedere keer als ik dat doe verdrietig word? Ik wil niet doen alsof als er in werkelijkheid boven lege kamers zijn.
Zij
Jij houd toch juist van drama? Jij bent toch degene die voortdurend met namenboekjes rondloopt en mij te pas en te onpas verrast met leuke roepnamen, afkortingen en combinaties? Denk je nou echt dat ik dáár blij van word? Daar luister ik toch ook naar? Ik hoef niet zo nodig tijdens het schillen van de aardappels na te denken over Jara, Mieke of Sofie met f of ph die ik niet kan roepen als het eten zo klaar is. Ik wil de leegte geen naam geven.
Hij
Jij hebt die boekjes toch ooit een keer gekocht? Nu ligt het zeker opeens aan mij. Je hebt verdomme mij daar ook lastig mee gevallen.
Zij
Toen was ik zwanger, lul. Toen was ik drie weken zwanger en wist ik nog niet eens wat ons te wachten stond. Daarna heb ik ze weggelegd, daarachter in de kast. In de hoop dat we ze binnenkort weer kunnen gebruiken. Maar dat was drie jaar geleden.
Hij
Doe even rustig Lotte, zo bedoelde ik het niet. Ik weet dat je die boekjes toen gekocht hebt. Maar we hebben ze toen toch die avond na de verjaardag van Maarten weer samen tevoorschijn gehaald. Dat was toen toch fijn?
Zij
Ja, dat was ook zo. Maar om nou vier keer in de week namen uit te zoeken? Dan doe ik liever alsof er boven iemand ligt te slapen.
Hij
Maar dat doe je ook vier keer per week. Althans, in ieder geval de afgelopen week.
Zij
Ik weet het. Het is weer tijd, en ik hoop gewoon door te doen alsof, het karma van dit huis, of van ons, of van mijn lijf beter te stemmen. Ik weet verder ook niet meer wat ik anders zou kunnen doen.
Hij
Maar liefje, jouw karma is toch geweldig? En dat van mij ook, en van het huis volgens mij ook. Het ligt niet aan karma. Het ligt gewoon aan niets. Je kunt er niets aan doen. Ik ook niet. Hoe spijtig dat ook is.
Zij
Maar dat is toch niet eerlijk? Ik drink al maanden geen alcohol meer, we eten iedere avond vreselijk gezond, we hebben de vreemdste tests gedaan. Het moet toch ergens door komen?
Hij
Misschien waren alle mogelijke kinderen tot nu toe gewoon niet leuk genoeg. Moet ons perfecte kind gewoon uit een andere combinatie van ei en zaad ontstaan.
Zij
Zullen we televisie kijken? Op de bank? Met een dekentje?
Hij
Maar wel stil, anders wordt Sophie wakker.
Zij, een vrouw van 36, energiek type, met zorgelijke trekken op haar gezicht:
Eindelijk weer eens een avondje rust. De afwas gedaan, de kinderen op bed. He schat, fijn om even samen te zijn.
Hij, man van 39, spijkerbroek met hemd en gekamde haren, volwassen type:
Vanavond niet, alsjeblieft.
Zij
Kom op, nu kunnen we het er eindelijk weer eens van nemen.
Hij
Ik zei toch nu even niet? Ik heb geen zin in dit gedoe. Ik ben moe, ik heb bergen werk liggen en ik wil gewoon vanavond televisie kijken.
Zij
Dat kunnen we toch doen? Ik vind het best. Hopelijk worden we vanavond gewoon een keertje niet gestoord.
Hij
Lotte, luister, ik heb echt geen zin in dit spelletje. Kunnen we vanavond eens een keer normaal doen voor de verandering?
Zij
Ach joh, kom op. Het is toch leuk? Het maakt alles net een beetje specialer. Wat maakt het nou uit?
Hij
Omdat ik dan toch de hele tijd zogenaamd lig te luisteren of ik boven niets hoor. Omdat ik moe ben, en ik daar geen zin in heb. Omdat we nu wel heel vaak dit spelletje hebben gespeeld en ik er klaar mee ben. Jezus, Lotte...!
Zij
Shht, zachtjes!
Hij
Dat bedoel ik nou! Ik hoef niet zachtjes te doen. Ik kan zo hard schreeuwen als ik wil. Lotte, er worden geen kinderen wakker. We kunnen doen wat we willen!
Zij
Ja hoor, verpest het maar weer! Maak er maar weer een klote avond van! Wat maakt het nou toch uit? Ik vind het fijn om te doen alsof, dan voelt het huis minder leeg. Het is één klein zinnetje dat voor mij de rest van de avond anders maakt. Waarom moet je dat zonodig verpesten?
Hij
Is het ooit in je opgekomen dat dat ene zinnetje misschien wel mijn avond verpest? Omdat ik niet de hele tijd wil toneelspelen, omdat ik iedere keer als ik dat doe verdrietig word? Ik wil niet doen alsof als er in werkelijkheid boven lege kamers zijn.
Zij
Jij houd toch juist van drama? Jij bent toch degene die voortdurend met namenboekjes rondloopt en mij te pas en te onpas verrast met leuke roepnamen, afkortingen en combinaties? Denk je nou echt dat ik dáár blij van word? Daar luister ik toch ook naar? Ik hoef niet zo nodig tijdens het schillen van de aardappels na te denken over Jara, Mieke of Sofie met f of ph die ik niet kan roepen als het eten zo klaar is. Ik wil de leegte geen naam geven.
Hij
Jij hebt die boekjes toch ooit een keer gekocht? Nu ligt het zeker opeens aan mij. Je hebt verdomme mij daar ook lastig mee gevallen.
Zij
Toen was ik zwanger, lul. Toen was ik drie weken zwanger en wist ik nog niet eens wat ons te wachten stond. Daarna heb ik ze weggelegd, daarachter in de kast. In de hoop dat we ze binnenkort weer kunnen gebruiken. Maar dat was drie jaar geleden.
Hij
Doe even rustig Lotte, zo bedoelde ik het niet. Ik weet dat je die boekjes toen gekocht hebt. Maar we hebben ze toen toch die avond na de verjaardag van Maarten weer samen tevoorschijn gehaald. Dat was toen toch fijn?
Zij
Ja, dat was ook zo. Maar om nou vier keer in de week namen uit te zoeken? Dan doe ik liever alsof er boven iemand ligt te slapen.
Hij
Maar dat doe je ook vier keer per week. Althans, in ieder geval de afgelopen week.
Zij
Ik weet het. Het is weer tijd, en ik hoop gewoon door te doen alsof, het karma van dit huis, of van ons, of van mijn lijf beter te stemmen. Ik weet verder ook niet meer wat ik anders zou kunnen doen.
Hij
Maar liefje, jouw karma is toch geweldig? En dat van mij ook, en van het huis volgens mij ook. Het ligt niet aan karma. Het ligt gewoon aan niets. Je kunt er niets aan doen. Ik ook niet. Hoe spijtig dat ook is.
Zij
Maar dat is toch niet eerlijk? Ik drink al maanden geen alcohol meer, we eten iedere avond vreselijk gezond, we hebben de vreemdste tests gedaan. Het moet toch ergens door komen?
Hij
Misschien waren alle mogelijke kinderen tot nu toe gewoon niet leuk genoeg. Moet ons perfecte kind gewoon uit een andere combinatie van ei en zaad ontstaan.
Zij
Zullen we televisie kijken? Op de bank? Met een dekentje?
Hij
Maar wel stil, anders wordt Sophie wakker.
dinsdag 16 maart 2010
Dik
I often wonder if I’ve ever been caught in an obesity news segment.
Haar bovenbenen schuurden langs elkaar. Ze was net van haar huis naar de bushalte gelopen, zo’n twintig meter verder, en kon nu al niet meer nadenken van de pijn.
Ze had vanochtend haar moeder gevraagd ze voor haar in te smeren met een speciaal zalfje dat haar geïrriteerde huid zou helen. De hitte van de afgelopen dagen hadden haar geen goed gedaan. Ze kon natuurlijk niet in een korte broek naar buiten, dus droeg ze ’s zomers, ook bij achtendertig graden hitte, een pantalon. Aangezien die broeken duur waren om op maat te laten maken, had ze geen bijzondere broeken voor warm weer. Waardoor ze het nog warmer had dan iedereen al vermoedde.
Door de warmte broeide het bij haar kruis en haar bovenbenen, die sowieso altijd al tegen elkaar aan gedrukt werden. In de winter ging het nog wel, alhoewel ze het dan meestal te koud had omdat diezelfde stoffen broeken de kou niet buiten hielden. Maar ’s zomers was het ergst. De uitslag kwam zo rond eind mei, en verdween meestal pas weer in september. Het waren kleine rode bultjes, die soms opensprongen door het vele schuren. Haar benen waren dan bedekt met kleine rode schilfertjes, en soms bloedde ze als bij een schaafwond.
Haar moeder had al verschillende crèmes geprobeerd, maar nog geen een was de werkelijke oplossing geweest. Ze bleek allergisch te zijn voor aloë vera, wat in de meeste verzachtende crèmes zat. Na die ontdekking, waardoor ze twee weken plat had moeten liggen, waren ze overgestapt op talkpoeder. Dat werkte een beetje, maar had weer zijn eigen bijwerken op haar schaamstreek. Dit jaar waren ze overgestapt op een middel dat alleen op doktersvoorschrift te verkrijgen was.
In de bus perste ze zich hijgend tussen de stoeltjes. Ze depte haar rode gezicht af met een geblokte zakdoek, die ze daarna tussen haar borsten duwde. Een klein jongetje dat twee rijen voor haar zat keek toe. Ze stak haar tong naar hem uit. Hij draaide snel zijn hoofd om. Eens per week moest ze naar de uitkeringsinstanties om haar stempel te halen. Dat moest ze persoonlijk komen doen, dus hees ze zich elke dinsdagochtend op haar benen en reisde ze naar de andere kant van de stad.
Ze haatte het om onder de mensen te zijn. Ze haatte de blikken, het gefluister achter haar rug, de kinderen die pesterig om haar heen liepen. Het liefst bleef ze thuis, binnen of in de achtertuin, waar niemand haar zag. Nadat ze op een dag niet meer terug wilde naar school, had haar moeder haar thuis les gegeven. Nu deed ze een computeropleiding via internet. Ze hoopte over zes maanden klaar te zijn. Wat ze dan moest doen wist ze niet.
Ze had haar eigen bovenbenen al een jaar of vier niet meer gezien. Het was geleidelijk aan gegaan. Op de kleuterschool was ze mollig geweest, op de basisschool groeide ze door. Haar vader, een Italiaan, was trots op haar gezonde eetlust en onthield haar niets. Haar moeder hield net zoveel van eten als zij, alleen was die op haar veertigste nog net zo dun als toen ze studeerde. Op het einde van de basisschool was ze net zo groot als de kinderen die drie jaar ouder waren. Langzaam dijde ze uit. De snacks in de pauzes hielpen daar goed bij, net als de tussendoortjes na schooltijd. Lange tijd had ze zich nergens aan gestoord en was ze haar gang gegaan, maar op een dag, was alles veranderd. ’s Ochtends wilde ze opstaan om naar school te gaan maar kon ze niet uit bed komen. Ze kon haar benen niet meer uit zichzelf over de bedrand heen gooien en haar lichaam overeind hijsen. Na lang roepen was haar vader gekomen en had haar geholpen. ’s Avonds hing er een touw boven haar bed. Die dag realiseerde ze zich voor het eerst dat er iets mis was. Maar toen was het al te laat. Nu was ze al jaren aan het proberen om af te vallen, maar liet ze zich steeds weer verleiden door kleine hapjes en lekkere dingetjes die ze in huis tegen kwam.
Terwijl ze in de rij stond voor haar stempel hoorde ze verderop twee meisjes lachen. Ze keek op en herkende hen, ze had bij hen in de klas gezeten. Ze glimlachte flauwtjes en zwaaide voorzichtig. De meisjes draaiden zich om en liepen snel weg. Ze keek hen na en schoof door in de rij.
Haar bovenbenen schuurden langs elkaar. Ze was net van haar huis naar de bushalte gelopen, zo’n twintig meter verder, en kon nu al niet meer nadenken van de pijn.
Ze had vanochtend haar moeder gevraagd ze voor haar in te smeren met een speciaal zalfje dat haar geïrriteerde huid zou helen. De hitte van de afgelopen dagen hadden haar geen goed gedaan. Ze kon natuurlijk niet in een korte broek naar buiten, dus droeg ze ’s zomers, ook bij achtendertig graden hitte, een pantalon. Aangezien die broeken duur waren om op maat te laten maken, had ze geen bijzondere broeken voor warm weer. Waardoor ze het nog warmer had dan iedereen al vermoedde.
Door de warmte broeide het bij haar kruis en haar bovenbenen, die sowieso altijd al tegen elkaar aan gedrukt werden. In de winter ging het nog wel, alhoewel ze het dan meestal te koud had omdat diezelfde stoffen broeken de kou niet buiten hielden. Maar ’s zomers was het ergst. De uitslag kwam zo rond eind mei, en verdween meestal pas weer in september. Het waren kleine rode bultjes, die soms opensprongen door het vele schuren. Haar benen waren dan bedekt met kleine rode schilfertjes, en soms bloedde ze als bij een schaafwond.
Haar moeder had al verschillende crèmes geprobeerd, maar nog geen een was de werkelijke oplossing geweest. Ze bleek allergisch te zijn voor aloë vera, wat in de meeste verzachtende crèmes zat. Na die ontdekking, waardoor ze twee weken plat had moeten liggen, waren ze overgestapt op talkpoeder. Dat werkte een beetje, maar had weer zijn eigen bijwerken op haar schaamstreek. Dit jaar waren ze overgestapt op een middel dat alleen op doktersvoorschrift te verkrijgen was.
In de bus perste ze zich hijgend tussen de stoeltjes. Ze depte haar rode gezicht af met een geblokte zakdoek, die ze daarna tussen haar borsten duwde. Een klein jongetje dat twee rijen voor haar zat keek toe. Ze stak haar tong naar hem uit. Hij draaide snel zijn hoofd om. Eens per week moest ze naar de uitkeringsinstanties om haar stempel te halen. Dat moest ze persoonlijk komen doen, dus hees ze zich elke dinsdagochtend op haar benen en reisde ze naar de andere kant van de stad.
Ze haatte het om onder de mensen te zijn. Ze haatte de blikken, het gefluister achter haar rug, de kinderen die pesterig om haar heen liepen. Het liefst bleef ze thuis, binnen of in de achtertuin, waar niemand haar zag. Nadat ze op een dag niet meer terug wilde naar school, had haar moeder haar thuis les gegeven. Nu deed ze een computeropleiding via internet. Ze hoopte over zes maanden klaar te zijn. Wat ze dan moest doen wist ze niet.
Ze had haar eigen bovenbenen al een jaar of vier niet meer gezien. Het was geleidelijk aan gegaan. Op de kleuterschool was ze mollig geweest, op de basisschool groeide ze door. Haar vader, een Italiaan, was trots op haar gezonde eetlust en onthield haar niets. Haar moeder hield net zoveel van eten als zij, alleen was die op haar veertigste nog net zo dun als toen ze studeerde. Op het einde van de basisschool was ze net zo groot als de kinderen die drie jaar ouder waren. Langzaam dijde ze uit. De snacks in de pauzes hielpen daar goed bij, net als de tussendoortjes na schooltijd. Lange tijd had ze zich nergens aan gestoord en was ze haar gang gegaan, maar op een dag, was alles veranderd. ’s Ochtends wilde ze opstaan om naar school te gaan maar kon ze niet uit bed komen. Ze kon haar benen niet meer uit zichzelf over de bedrand heen gooien en haar lichaam overeind hijsen. Na lang roepen was haar vader gekomen en had haar geholpen. ’s Avonds hing er een touw boven haar bed. Die dag realiseerde ze zich voor het eerst dat er iets mis was. Maar toen was het al te laat. Nu was ze al jaren aan het proberen om af te vallen, maar liet ze zich steeds weer verleiden door kleine hapjes en lekkere dingetjes die ze in huis tegen kwam.
Terwijl ze in de rij stond voor haar stempel hoorde ze verderop twee meisjes lachen. Ze keek op en herkende hen, ze had bij hen in de klas gezeten. Ze glimlachte flauwtjes en zwaaide voorzichtig. De meisjes draaiden zich om en liepen snel weg. Ze keek hen na en schoof door in de rij.
zaterdag 13 maart 2010
Vrij
I just realised I will spend the rest of my life living paycheck to paycheck.
Vrijheid. Dat was het enige wat hij zocht. Al sinds hij kleuter was liet hij zich door niets of niemand tegen houden. Hij kon zich niet conformeren aan de regels van de alledaagsheid. Jarenlang had hij zich in schoolbankjes zitten vervelen, dagdromend over andere werelddelen die hij ooit zou bereizen. Hij had uren moeten nablijven als straf. Uren die hij weer vulde met nieuwe fantasieën.
Thuis werd hij rebels genoemd. Tegendraads. Hij kam en ging zoals hij wilde. Liet zich niet zeggen om half zeven te moeten eten. Zijn moeder had zich erbij neergelegd, maakte altijd een bordje voor hem klaar dat hij later op de avond opwarmde. Zijn vader, een verkoper die zelf altijd onderweg was, kende hij niet echt. Eens per maand was hij een weekend thuis. Dan aten ze op zondagmiddag met zijn allen aan de grote tafel in de eetkamer. Zijn zusjes vertelden over school en hockey, hij keek alleen maar naar zijn vaders handen. Hij had grote, zachte, handen, die rustig maar ferm het biefstuk doorsneden, de vork naar de mond brachten en daarna weer op tafel rustten. Na het eten dronken zijn ouders wijn in de serre en ging hij weer buiten op pad.
Het statige dorp waarin ze woonden was omgeven door natuur. Eerst bouwde hij hutten, later liep hij door de velden en bossen. Keek hij urenlang naar de rimpels die de eenden in het water achterlieten.
Zijn vader overleed plotseling op een van zijn reizen. Hij kreeg een hartaanval toen hij net uit de douche stapte in een motel in het zuiden van het land. De schoonmaakster vond hem de volgende ochtend naakt o de grond in de badkamer. Zijn moeder leefde daarna verder alsof er niets gebeurd was. Een keer per maand bezatte ze zich op zondag in de serre.
Hij ging studeren. Niet omdat hij graag meer wilde leren, maar om in een andere stad zijn eigen leven te kunnen beginnen. Hij ging naar kroegen, naar feesten en soms naar college. Zijn leven bestond uit een aaneenrijging van bijzondere ontmoetingen en gebeurtenissen. Hij sprak iedereen aan die hem interessant leek, maakte nieuwe vrienden die net zo snel verdwenen als ze gekomen waren. Hij werd meegenomen naar literaire bijeenkomsten, musea, recepties, hij werd wakker op het strand, in vreemde bedden of op de bank in schraal ruikende studentenkamers.
Tien jaar later dacht hij terug aan zijn avonturen. Aan de mensen die zijn leven hadden gevuld met nieuwe ervaringen, met inzichten en ideeën. Aan de mannen die hij gezoend had, de meisjes met wie hij had gevreeën. Soms vroeg hij zich af of het een keuze was geweest, maar hij kon zich geen moment herinneren waarop hij duidelijk voor zichzelf besloten had om dit bestaan op te geven. Het leek meer alsof het hem overkomen was, toen hij even niet oplette. Misschien kwam het door de vrouw die in eerste instantie zijn adem ontnam, en daarna zijn vrijheid en zijn geld. Of kwam het door de dood van zijn moeder, waarna hij nooit meer het losbandige jongetje kon zijn dat hij ooit was? Hoe het ook zij, het was verdwenen. Zijn leven bestond nu uit vaste schema’s en roosters. Hij wist op maandag wat hij op dinsdag, woensdag, donderdag én vrijdag zou doen. Zijn leven was gereduceerd tot een vage afspiegeling van dat van zijn vader. Waar zijn vader nog op reis was geweest, vrij om te bepalen waar hij at en met wie hij sliep, was zijn eigen leven tot in de details gepland.
Wat hem echter het meeste verbaasde, iedere keer weer als hij eraan terug dacht, was dat hij zich prettig voelde nu. Niet dat hij zich vroeger niet net zo prettig had gevoeld. Hij had alleen nooit gedacht dat hij ooit ook onderdeel zou zijn van de grote massa. Vroeger had hij zich voorgenomen nooit een baan, een vrouw of kinderen te nemen. Vrijheid, dat zocht hij. Maar toen de liefde kwam had hij die niet afgewezen,. Toen vervolgens de kinderen kwamen volgde een baan logischerwijs. In tegenstelling tot wat hij verwacht had, vond hij het heerlijk om dagelijks de schema’s af te werken op zijn werk en in zijn gezin. Hij hield van de weekenden waarin ze eerst met zijn allen de klusjes afwerkten om dan op zaterdagavond met zijn allen voor de televisie te zitten.
Soms vroeg hij zich af of hij zichzelf verloochende, of hij angsten of tegenzin onbewust onderdrukte. Maar steeds weer kwam hij tot de conclusie dat hij zich al vrij voelde. Vrij met alles wat hij had.
Vrijheid. Dat was het enige wat hij zocht. Al sinds hij kleuter was liet hij zich door niets of niemand tegen houden. Hij kon zich niet conformeren aan de regels van de alledaagsheid. Jarenlang had hij zich in schoolbankjes zitten vervelen, dagdromend over andere werelddelen die hij ooit zou bereizen. Hij had uren moeten nablijven als straf. Uren die hij weer vulde met nieuwe fantasieën.
Thuis werd hij rebels genoemd. Tegendraads. Hij kam en ging zoals hij wilde. Liet zich niet zeggen om half zeven te moeten eten. Zijn moeder had zich erbij neergelegd, maakte altijd een bordje voor hem klaar dat hij later op de avond opwarmde. Zijn vader, een verkoper die zelf altijd onderweg was, kende hij niet echt. Eens per maand was hij een weekend thuis. Dan aten ze op zondagmiddag met zijn allen aan de grote tafel in de eetkamer. Zijn zusjes vertelden over school en hockey, hij keek alleen maar naar zijn vaders handen. Hij had grote, zachte, handen, die rustig maar ferm het biefstuk doorsneden, de vork naar de mond brachten en daarna weer op tafel rustten. Na het eten dronken zijn ouders wijn in de serre en ging hij weer buiten op pad.
Het statige dorp waarin ze woonden was omgeven door natuur. Eerst bouwde hij hutten, later liep hij door de velden en bossen. Keek hij urenlang naar de rimpels die de eenden in het water achterlieten.
Zijn vader overleed plotseling op een van zijn reizen. Hij kreeg een hartaanval toen hij net uit de douche stapte in een motel in het zuiden van het land. De schoonmaakster vond hem de volgende ochtend naakt o de grond in de badkamer. Zijn moeder leefde daarna verder alsof er niets gebeurd was. Een keer per maand bezatte ze zich op zondag in de serre.
Hij ging studeren. Niet omdat hij graag meer wilde leren, maar om in een andere stad zijn eigen leven te kunnen beginnen. Hij ging naar kroegen, naar feesten en soms naar college. Zijn leven bestond uit een aaneenrijging van bijzondere ontmoetingen en gebeurtenissen. Hij sprak iedereen aan die hem interessant leek, maakte nieuwe vrienden die net zo snel verdwenen als ze gekomen waren. Hij werd meegenomen naar literaire bijeenkomsten, musea, recepties, hij werd wakker op het strand, in vreemde bedden of op de bank in schraal ruikende studentenkamers.
Tien jaar later dacht hij terug aan zijn avonturen. Aan de mensen die zijn leven hadden gevuld met nieuwe ervaringen, met inzichten en ideeën. Aan de mannen die hij gezoend had, de meisjes met wie hij had gevreeën. Soms vroeg hij zich af of het een keuze was geweest, maar hij kon zich geen moment herinneren waarop hij duidelijk voor zichzelf besloten had om dit bestaan op te geven. Het leek meer alsof het hem overkomen was, toen hij even niet oplette. Misschien kwam het door de vrouw die in eerste instantie zijn adem ontnam, en daarna zijn vrijheid en zijn geld. Of kwam het door de dood van zijn moeder, waarna hij nooit meer het losbandige jongetje kon zijn dat hij ooit was? Hoe het ook zij, het was verdwenen. Zijn leven bestond nu uit vaste schema’s en roosters. Hij wist op maandag wat hij op dinsdag, woensdag, donderdag én vrijdag zou doen. Zijn leven was gereduceerd tot een vage afspiegeling van dat van zijn vader. Waar zijn vader nog op reis was geweest, vrij om te bepalen waar hij at en met wie hij sliep, was zijn eigen leven tot in de details gepland.
Wat hem echter het meeste verbaasde, iedere keer weer als hij eraan terug dacht, was dat hij zich prettig voelde nu. Niet dat hij zich vroeger niet net zo prettig had gevoeld. Hij had alleen nooit gedacht dat hij ooit ook onderdeel zou zijn van de grote massa. Vroeger had hij zich voorgenomen nooit een baan, een vrouw of kinderen te nemen. Vrijheid, dat zocht hij. Maar toen de liefde kwam had hij die niet afgewezen,. Toen vervolgens de kinderen kwamen volgde een baan logischerwijs. In tegenstelling tot wat hij verwacht had, vond hij het heerlijk om dagelijks de schema’s af te werken op zijn werk en in zijn gezin. Hij hield van de weekenden waarin ze eerst met zijn allen de klusjes afwerkten om dan op zaterdagavond met zijn allen voor de televisie te zitten.
Soms vroeg hij zich af of hij zichzelf verloochende, of hij angsten of tegenzin onbewust onderdrukte. Maar steeds weer kwam hij tot de conclusie dat hij zich al vrij voelde. Vrij met alles wat hij had.
woensdag 10 maart 2010
Gesprek
He calls me at my job. I pretend it’s a business call while he jerks off to the sound of my voice.
- MD en co, met Karlijn.
- Ik heb zin in je.
- Goedendag meneer, waarmee kan ik u van dienst zijn?
- Ik zit thuis naakt op de bank en wil met je vrijen.
- Dat kan, ik kan u het een en ander vertellen over onze systemen als u wilt?
- Ik wil je stem horen, dicht bij me.
- We bieden een verscheidenheid aan producten, waarbij de basis altijd bestaat uit een pakket van minimaal twee diensten.
- Hmm, waar bestaan die diensten precies uit?
- U kunt dan kiezen tussen, internet, telefonie en televisie.
- Ga door, je maakt me zo geil.
- Mocht u een uitgebreid pakket willen, dan kan dat natuurlijk ook. U kunt dan gebruik maken van de speciale aanbieding, waarbij u een van de diensten voor de helft van de maandprijs krijgt.
- Ik denk aan je lijf, aan je borsten.
- U kunt dan zelf kiezen welke dienst u daarvoor in aanmerking wilt laten komen.
- En aan hoe je gisteren lag, toen we lagen te vrijen.
- Ja, dat is mogelijk. U moet dan wel uiterlijk een maand van te voren schriftelijk uw abonnement opzeggen.
- En hoe je keek, toen we bezig waren. De blik in je ogen.
- Wij zullen dan vanzelfsprekend uw oude abonnement opzeggen en ervoor zorgen dat verder alles geregeld wordt.
- Ga door, blijf praten, ik kom bijna.
- Het enige dat u hoeft te doen is het formulier dat we u opsturen binnen zeven dagen ondertekend terug te sturen, wij regelen dan de rest. Binnen twee weken zal uw abonnement dan beginnen en
- Oh, ja, ga door..
- En de eerste twee maanden vallen dan sowieso binnen de herfstaanbieding van de reclame.
- Ik kom!
- Daarna zal dan het gewone abonnement ingaan.
- Oh, liefje, wat ben je toch fijn.
- Heb ik daarmee al uw vragen beantwoord meneer?
- Dat, en meer. Zie ik je vanavond?
- Natuurlijk. Bedankt voor uw interesse en een prettige dag meneer.
- Dag, lekker ding.
- MD en co, met Karlijn.
- Ik heb zin in je.
- Goedendag meneer, waarmee kan ik u van dienst zijn?
- Ik zit thuis naakt op de bank en wil met je vrijen.
- Dat kan, ik kan u het een en ander vertellen over onze systemen als u wilt?
- Ik wil je stem horen, dicht bij me.
- We bieden een verscheidenheid aan producten, waarbij de basis altijd bestaat uit een pakket van minimaal twee diensten.
- Hmm, waar bestaan die diensten precies uit?
- U kunt dan kiezen tussen, internet, telefonie en televisie.
- Ga door, je maakt me zo geil.
- Mocht u een uitgebreid pakket willen, dan kan dat natuurlijk ook. U kunt dan gebruik maken van de speciale aanbieding, waarbij u een van de diensten voor de helft van de maandprijs krijgt.
- Ik denk aan je lijf, aan je borsten.
- U kunt dan zelf kiezen welke dienst u daarvoor in aanmerking wilt laten komen.
- En aan hoe je gisteren lag, toen we lagen te vrijen.
- Ja, dat is mogelijk. U moet dan wel uiterlijk een maand van te voren schriftelijk uw abonnement opzeggen.
- En hoe je keek, toen we bezig waren. De blik in je ogen.
- Wij zullen dan vanzelfsprekend uw oude abonnement opzeggen en ervoor zorgen dat verder alles geregeld wordt.
- Ga door, blijf praten, ik kom bijna.
- Het enige dat u hoeft te doen is het formulier dat we u opsturen binnen zeven dagen ondertekend terug te sturen, wij regelen dan de rest. Binnen twee weken zal uw abonnement dan beginnen en
- Oh, ja, ga door..
- En de eerste twee maanden vallen dan sowieso binnen de herfstaanbieding van de reclame.
- Ik kom!
- Daarna zal dan het gewone abonnement ingaan.
- Oh, liefje, wat ben je toch fijn.
- Heb ik daarmee al uw vragen beantwoord meneer?
- Dat, en meer. Zie ik je vanavond?
- Natuurlijk. Bedankt voor uw interesse en een prettige dag meneer.
- Dag, lekker ding.
zondag 7 maart 2010
Koekjes
My sister has always looked down on me. I used to get mad. But I’ve matured since our teenage years. I now give her fattening cookies so she won’t fit into her wedding dress.
‘Neem nog een koekje,’ zeg ik, terwijl ik het schaaltje haar kant op schuif. ‘Wil je me soms vetmesten, dadelijk pas ik niet meer in mijn jurk,’ grapt mijn zus. Ik lach terug. ‘Thee?’vraag ik. Ze heeft net al drie koppen lang zitten vertellen over haar aanstaande bruiloft. Over de kleuren van het boeket, de kerk, de boottocht die we na de plechtigheid met zijn allen zullen maken. ‘Neem je iemand mee? Misschien wil Paula wel,’ zegt ze, terwijl ze haar vingers af likt. Ik glimlach. Ze weet niet van mijn liefde, die ik ver van alles wat met deze bruiloft te maken heeft, houd. Ze weet ook niet van vroegere liefdes, of van mijn depressieve periode vijf jaar geleden. Eigenlijk weet ze niets meer van me sinds ik op mijn achttiende verhuisd ben naar de andere kant van het land. ‘Paula is met vakantie.’ Paula is helemaal niet met vakantie. Paula praat niet meer met me sinds ik drie jaar geleden een keer in een dronken bui me iets te eerlijk over haar nieuwe vriend heb uitgelaten. Die ene verdwaalde keer dat mijn zus me kwam opzoeken in mijn studentenhuis woonde ik daar met Paula. Dat is de enige vriendin die ze ooit ontmoet heeft, in de vijf uur dat ze in de stad was. Ik heb geen zin om het hele verhaal uit te gaan leggen. Het is gemakkelijker om twee keer per jaar te zeggen dat het goed gaat met Paula. Ik neem aan dat het goed met haar gaat. De laatste geruchten vertelden over een huis dat zij en, was het Roy?, gekocht hadden op een van de grachten. Paula had altijd al een goede smaak als het om mannen ging.
Mijn zus slaat haar benen over elkaar, pakt een zoveelste koekje en leunt achterover en kijkt me doordringend aan. ‘Maar vertel eens, wordt het niet eens tijd dat jij ook aan de man raakt? Is het zo moeilijk om iemand te vinden?’. Ik haal diep adem. Hier moeten we altijd even doorheen. ‘Ik vermaak me prima. Ik hoef niet zo nodig te trouwen,’ antwoord ik. ‘Ja maar, je wilt toch ook kinderen? Daar kan je niet al te lang meer mee wachten,’ gaat mijn zus door. Ik weet niet zeker of ik kinderen wil. Ik heb er niet echt over nagedacht. Ik ben druk met mijn werk, mijn vrienden. ‘Je moet gewoon terug rekenen,’ zegt ze. ‘Je wilt toch rond je dertigste wel je eerste kind hebben gekregen? Nou, daar gaan dan negen maanden vanaf. Je hebt wel wat tijd nodig om zwanger te worden, zeg een half jaar, je wilt ongeveer twee jaar samen zijn voordat je er aan begint, dan zit je op zo’n drie jaar en een kwart. Dan heb je nu dus nog maximaal anderhalf jaar om de man van je dromen tegen te komen.’ Tevreden met haar berekening slaat ze haar armen over elkaar en kijkt me triomfantelijk aan. Ik haal nogmaals diep adem. Laat alle gedachten die door mijn hoofd schieten gaan en zeg alleen: ‘we zullen zien.’
Jaren terug zou ik nu met stoelen zijn gaan gooien. Had ik haar haar uit haar hoofd getrokken uit woede. Het heeft me drie psychologen en heel wat geld gekost om nu zo rustig te kunnen blijven. Alhoewel ik vanbinnen nog steeds op ontploffen sta. In me schreeuwt een stem heel hard: WIE. DENKT. ZIJ. WEL. NIET. DAT. ZE. IS? Ik hoor hem, maar probeer er geen aandacht aan te besteden. Loslaten, riepen de drie psychologen telkens weer, zij projecteert haar onzekerheden op jou.
Ik kijk naar haar. Ze kijkt om zich heen, trekt haar truitje een beetje naar beneden en stroopt haar mouwen op, om ze direct daarna weer over haar armen te trekken. Ze is negenentwintig. Over drie maanden trouwt ze met een jongen die ze een jaar geleden op een feestje heeft ontmoet. Ik weet niet of ze al proberen kinderen te krijgen, maar tot nu toe is het niet gelukt.
‘We zullen zien,’ zeg ik weer, en schenk nog een kopje thee in.
‘Neem nog een koekje,’ zeg ik, terwijl ik het schaaltje haar kant op schuif. ‘Wil je me soms vetmesten, dadelijk pas ik niet meer in mijn jurk,’ grapt mijn zus. Ik lach terug. ‘Thee?’vraag ik. Ze heeft net al drie koppen lang zitten vertellen over haar aanstaande bruiloft. Over de kleuren van het boeket, de kerk, de boottocht die we na de plechtigheid met zijn allen zullen maken. ‘Neem je iemand mee? Misschien wil Paula wel,’ zegt ze, terwijl ze haar vingers af likt. Ik glimlach. Ze weet niet van mijn liefde, die ik ver van alles wat met deze bruiloft te maken heeft, houd. Ze weet ook niet van vroegere liefdes, of van mijn depressieve periode vijf jaar geleden. Eigenlijk weet ze niets meer van me sinds ik op mijn achttiende verhuisd ben naar de andere kant van het land. ‘Paula is met vakantie.’ Paula is helemaal niet met vakantie. Paula praat niet meer met me sinds ik drie jaar geleden een keer in een dronken bui me iets te eerlijk over haar nieuwe vriend heb uitgelaten. Die ene verdwaalde keer dat mijn zus me kwam opzoeken in mijn studentenhuis woonde ik daar met Paula. Dat is de enige vriendin die ze ooit ontmoet heeft, in de vijf uur dat ze in de stad was. Ik heb geen zin om het hele verhaal uit te gaan leggen. Het is gemakkelijker om twee keer per jaar te zeggen dat het goed gaat met Paula. Ik neem aan dat het goed met haar gaat. De laatste geruchten vertelden over een huis dat zij en, was het Roy?, gekocht hadden op een van de grachten. Paula had altijd al een goede smaak als het om mannen ging.
Mijn zus slaat haar benen over elkaar, pakt een zoveelste koekje en leunt achterover en kijkt me doordringend aan. ‘Maar vertel eens, wordt het niet eens tijd dat jij ook aan de man raakt? Is het zo moeilijk om iemand te vinden?’. Ik haal diep adem. Hier moeten we altijd even doorheen. ‘Ik vermaak me prima. Ik hoef niet zo nodig te trouwen,’ antwoord ik. ‘Ja maar, je wilt toch ook kinderen? Daar kan je niet al te lang meer mee wachten,’ gaat mijn zus door. Ik weet niet zeker of ik kinderen wil. Ik heb er niet echt over nagedacht. Ik ben druk met mijn werk, mijn vrienden. ‘Je moet gewoon terug rekenen,’ zegt ze. ‘Je wilt toch rond je dertigste wel je eerste kind hebben gekregen? Nou, daar gaan dan negen maanden vanaf. Je hebt wel wat tijd nodig om zwanger te worden, zeg een half jaar, je wilt ongeveer twee jaar samen zijn voordat je er aan begint, dan zit je op zo’n drie jaar en een kwart. Dan heb je nu dus nog maximaal anderhalf jaar om de man van je dromen tegen te komen.’ Tevreden met haar berekening slaat ze haar armen over elkaar en kijkt me triomfantelijk aan. Ik haal nogmaals diep adem. Laat alle gedachten die door mijn hoofd schieten gaan en zeg alleen: ‘we zullen zien.’
Jaren terug zou ik nu met stoelen zijn gaan gooien. Had ik haar haar uit haar hoofd getrokken uit woede. Het heeft me drie psychologen en heel wat geld gekost om nu zo rustig te kunnen blijven. Alhoewel ik vanbinnen nog steeds op ontploffen sta. In me schreeuwt een stem heel hard: WIE. DENKT. ZIJ. WEL. NIET. DAT. ZE. IS? Ik hoor hem, maar probeer er geen aandacht aan te besteden. Loslaten, riepen de drie psychologen telkens weer, zij projecteert haar onzekerheden op jou.
Ik kijk naar haar. Ze kijkt om zich heen, trekt haar truitje een beetje naar beneden en stroopt haar mouwen op, om ze direct daarna weer over haar armen te trekken. Ze is negenentwintig. Over drie maanden trouwt ze met een jongen die ze een jaar geleden op een feestje heeft ontmoet. Ik weet niet of ze al proberen kinderen te krijgen, maar tot nu toe is het niet gelukt.
‘We zullen zien,’ zeg ik weer, en schenk nog een kopje thee in.
dinsdag 16 februari 2010
Virtueel
You have been dead and burried for months now. But social networking sites won’t stop reminding me that your birthday is on Saturday. I’m sorry. I love you.
Ze sloeg haar agenda dicht. Zoals elke zondag had ze de voorgaande week eruit gescheurd om weg te gooien. Alleen had het deze keer haar hart gebroken. Niet dat dat niet allang gebroken was. Maanden geleden, en sindsdien elke dag opnieuw. Maar deze keer kwam het door haar eigen actie, alsof ze hem nogmaals bewust uit haar leven had gescheurd. Net zoals de dag waarop een dronken automobilist dat had gedaan.
Ze dronk van het kopje slappe thee, in de hoop dat de hoofdpijn en de misselijkheid zouden verdwijnen. Gisteren hadden ze met wat vrienden zijn verjaardag gevierd. Ze had zichzelf verloren in de drank. Het een fijne avond geweest, met veel herinneringen en anekdotes. Ze hadden gelachen, zij had gehuild. Maar het was goed.
Ze hield de pagina van de vorige week in haar hand. Zaterdag 5 juli. Ze had er een groot kruis doorheen gezet. Ze verfrommelde het papiertje en gooide het zo ver mogelijk door de kamer. De kat rende er hoopvol achter aan. Deze dag had ze zien aankomen. Dat was er fijn aan geweest. Dat ze zich erop had kunnen voorbereiden. Alhoewel ze daardoor ook al weken lichtelijk zenuwachtig was geweest. Uit ingehouden angst voor het verdriet dat ze zou voelen. En omdat ze vreesde dat ze zich dan misschien niet groot kon houden, dat ze in het bijzijn van hun vrienden zou breken.
Het was allemaal veel minder erg geweest dan ze vreesde. Het was fijn geweest om over hem te praten, om hem samen met anderen te kunnen missen. De tranen die uiteindelijk kwamen waren gecontroleerd, paniekloos. Anders dan normaal.
Wat haar veel harder raakte waren de onverwachte momenten, wanneer ze zonder voorbereiding aan haar verdriet herinnerd werd. De afgelopen week waren het de herinneringen geweest die Facebook haar stuurde. “Zaterdag is Jack jarig. Stuur hem een bericht.” Ze had overal gezocht naar zijn wachtwoorden, zodat ze alle accounts kon deleten. Maar hij had ze niet bewaard, zodat hij als een spook bleef doorleven in een virtuele wereld. Hij had het geweldig gevonden, dat wist ze zeker. Hij had een grote angst om voor altijd te verdwijnen na zijn dood zonder iets achter te laten. Ze wist wel dat dit niet precies was wat hij bedoelde, omdat hij eigenlijk een meesterwerk had willen achterlaten. Maar het feit dat zijn profiel onuitwisbaar bij allerlei mensen zou opkomen, zou hem op een bepaalde manier hebben gerustgesteld. Zo zou iedereen aan hem herinnerd worden.
Voor haar waren die momenten nu nog te heftig. Ze opende al die pagina’s niet meer. Misschien dat ze over een paar maanden weer een poging zou wagen. Nu probeerde ze vooral haar leven zo makkelijk mogelijk te maken door alle confrontaties uit de weg te gaan. Voor nu was er rust nodig.
De kat rende achter het propje papier aan. Ze stond op en raapte het op, gooide het in de vuilnisemmer en liep naar de badkamer. Een paracetamol zou haar goed doen.
Ze sloeg haar agenda dicht. Zoals elke zondag had ze de voorgaande week eruit gescheurd om weg te gooien. Alleen had het deze keer haar hart gebroken. Niet dat dat niet allang gebroken was. Maanden geleden, en sindsdien elke dag opnieuw. Maar deze keer kwam het door haar eigen actie, alsof ze hem nogmaals bewust uit haar leven had gescheurd. Net zoals de dag waarop een dronken automobilist dat had gedaan.
Ze dronk van het kopje slappe thee, in de hoop dat de hoofdpijn en de misselijkheid zouden verdwijnen. Gisteren hadden ze met wat vrienden zijn verjaardag gevierd. Ze had zichzelf verloren in de drank. Het een fijne avond geweest, met veel herinneringen en anekdotes. Ze hadden gelachen, zij had gehuild. Maar het was goed.
Ze hield de pagina van de vorige week in haar hand. Zaterdag 5 juli. Ze had er een groot kruis doorheen gezet. Ze verfrommelde het papiertje en gooide het zo ver mogelijk door de kamer. De kat rende er hoopvol achter aan. Deze dag had ze zien aankomen. Dat was er fijn aan geweest. Dat ze zich erop had kunnen voorbereiden. Alhoewel ze daardoor ook al weken lichtelijk zenuwachtig was geweest. Uit ingehouden angst voor het verdriet dat ze zou voelen. En omdat ze vreesde dat ze zich dan misschien niet groot kon houden, dat ze in het bijzijn van hun vrienden zou breken.
Het was allemaal veel minder erg geweest dan ze vreesde. Het was fijn geweest om over hem te praten, om hem samen met anderen te kunnen missen. De tranen die uiteindelijk kwamen waren gecontroleerd, paniekloos. Anders dan normaal.
Wat haar veel harder raakte waren de onverwachte momenten, wanneer ze zonder voorbereiding aan haar verdriet herinnerd werd. De afgelopen week waren het de herinneringen geweest die Facebook haar stuurde. “Zaterdag is Jack jarig. Stuur hem een bericht.” Ze had overal gezocht naar zijn wachtwoorden, zodat ze alle accounts kon deleten. Maar hij had ze niet bewaard, zodat hij als een spook bleef doorleven in een virtuele wereld. Hij had het geweldig gevonden, dat wist ze zeker. Hij had een grote angst om voor altijd te verdwijnen na zijn dood zonder iets achter te laten. Ze wist wel dat dit niet precies was wat hij bedoelde, omdat hij eigenlijk een meesterwerk had willen achterlaten. Maar het feit dat zijn profiel onuitwisbaar bij allerlei mensen zou opkomen, zou hem op een bepaalde manier hebben gerustgesteld. Zo zou iedereen aan hem herinnerd worden.
Voor haar waren die momenten nu nog te heftig. Ze opende al die pagina’s niet meer. Misschien dat ze over een paar maanden weer een poging zou wagen. Nu probeerde ze vooral haar leven zo makkelijk mogelijk te maken door alle confrontaties uit de weg te gaan. Voor nu was er rust nodig.
De kat rende achter het propje papier aan. Ze stond op en raapte het op, gooide het in de vuilnisemmer en liep naar de badkamer. Een paracetamol zou haar goed doen.
Abonneren op:
Posts (Atom)