tag:blogger.com,1999:blog-15855118427608394482023-11-15T18:09:05.044+01:00Vertel mij wat!Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.comBlogger34125tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-37898811943917992502010-10-11T00:30:00.001+02:002010-10-11T00:30:44.909+02:00Broer<span style="font-style:italic;">I always check for hidden cameras in gas station bathrooms.</span><br /><br />Ze zeggen dat hij overal is. Big Brother. En ik weet eigenlijk niet precies wat ze daarmee bedoelen. Of wie. Ik heb geen grotere broer. Wel een zusje, die drie jaar jonger is. Maar geen broer. Dus ze bedoelen in ieder geval niet mijn broer. Maar van wie die broer dan is, dat begrijp ik dus niet zo goed. En ik snap ook niet hoe hij overal kan zijn. En waarom hij naar me zou moeten kijken. Big brother is watching you. Mijn vader zegt het zo vaak. Als we in een winkel lopen en ik per ongeluk een kledingstuk van het rek stoot. In de supermarkt, bij de kassa waar mijn moeder altijd met haar pinpas betaalt. Mijn vader wil dat ze met geld betaalt, maar mijn moeder vindt dat onzin. ‘Zo kan ik tenminste niet beroofd worden,’ zegt ze dan. Als we oma ophalen van de trein zegt mijn vader het ook. En laatst, in de rij bij het zwembad. <br />Ik heb hem wel eens gevraagd wat hij bedoelde, en toen wees hij naar boven en zei het nog een keer: Big brother is watching you. Daarna vertelde hij een lang verhaal, over dat er overal camera’s hangen en dat de regering dan precies weet wat je doet. Maar ik begreep niet wat dat te maken had met die broer, en van wie hij nou een broer is. <br />Misschien heb ik wel ergens een grote broer. Dat mijn vader stiekem eerst een andere vrouw had, en dat hij daarmee een kind heeft gemaakt. En dat die broer dan heel graag bij ons gezin wil horen, maar dat niet mag omdat wij niet weten dat hij er is, en hij dus de hele tijd van een afstandje naar ons zit te kijken. Misschien probeert mijn vader ons duidelijk te maken dat hij nog een zoon heeft, die hij mist, en die hij bij zijn familie wil hebben en zegt hij het daarom zo vaak. Hoopt hij dat wij hem begrijpen en zullen zeggen dat hij wel bij ons mag komen wonen. <br />Maar dan snap ik nog steeds niet wat dat met de regering te maken heeft. Zou de regering hebben besloten dat mijn broer niet bij mijn vader en ons mag wonen, en mag hij nu alleen maar door camera’s naar ons kijken? Van een afstandje doen alsof hij er in werkelijkheid bij is. Of misschien is mijn broer al veel ouder en werkt hij bij de regering. Dan kan hij zelf beslissen of hij door de camera’s wil kijken. <br />Ik zou hem wel eens willen ontmoeten. Het is vast leuk om een oudere broer te hebben. Als hij al veel ouder is dan heeft hij misschien wel een scooter, en dan mag ik achterop. Mijn zusje nog niet, want die is nog veel te klein. Dan kan mijn broer ons meenemen naar de film, en dan gaan we popcorn eten en cola drinken. <br />Maar wat zal mijn moeder ervan zeggen? Die weet natuurlijk van niets. Die denkt dat mijn vader alleen van haar houdt en dat hij alleen met haar kinderen heeft gemaakt. Want ik weet heus wel dat als een man en een vrouw heel veel van elkaar houden, ze dan kinderen kunnen maken. Ik weet niet precies hoe, maar het is wel zo. Maar zou mijn vader dan ook van een andere mevrouw gehouden hebben? Of dat hij daar nog steeds van houdt? Dat mag mijn moeder natuurlijk nooit weten. Ik moet mijn vader laten weten dat hij het niet meer mag zeggen, dat ik een grote broer heb die ons volgt. Ik moet hem vertellen dat hij moet oppassen, dat hij zo het geheim verklapt en dat mijn moeder dan heel verdrietig wordt. Mijn zusje mag het dan pas later weten, want die is nog veel te klein, die kan haar mond nog niet houden. Maar misschien kan ik mijn grote broer wel in het geheim een keer zien, en dat we dan doen alsof ik bij Jessica ga spelen, maar dan met hem naar de film ga. Dan moet Jessica het ook weten, maar die kan wel een geheim bewaren, die weet ook dat ik verliefd ben op Tobias. En Jessica’s moeder, die moet het dan ook weten, maar dat moet mijn vader dan met haar afspreken. <br />Misschien lijk ik wel op mijn grote broer, dat zou leuk zijn, dat mensen het wel kunnen zien aan ons, dat we familie zijn. Misschien voelt hij zich dan niet zo alleen meer.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-30709824267746325362010-03-19T22:50:00.000+01:002010-03-19T22:50:00.556+01:00Namen<span style="font-style:italic;">My wife and I spend hours naming the child we can’t conceive.</span><br /><br />Zij, een vrouw van 36, energiek type, met zorgelijke trekken op haar gezicht:<br />Eindelijk weer eens een avondje rust. De afwas gedaan, de kinderen op bed. He schat, fijn om even samen te zijn. <br />Hij, man van 39, spijkerbroek met hemd en gekamde haren, volwassen type:<br />Vanavond niet, alsjeblieft.<br />Zij<br />Kom op, nu kunnen we het er eindelijk weer eens van nemen.<br />Hij<br />Ik zei toch nu even niet? Ik heb geen zin in dit gedoe. Ik ben moe, ik heb bergen werk liggen en ik wil gewoon vanavond televisie kijken. <br />Zij<br />Dat kunnen we toch doen? Ik vind het best. Hopelijk worden we vanavond gewoon een keertje niet gestoord. <br />Hij<br />Lotte, luister, ik heb echt geen zin in dit spelletje. Kunnen we vanavond eens een keer normaal doen voor de verandering?<br />Zij<br />Ach joh, kom op. Het is toch leuk? Het maakt alles net een beetje specialer. Wat maakt het nou uit?<br />Hij<br />Omdat ik dan toch de hele tijd zogenaamd lig te luisteren of ik boven niets hoor. Omdat ik moe ben, en ik daar geen zin in heb. Omdat we nu wel heel vaak dit spelletje hebben gespeeld en ik er klaar mee ben. Jezus, Lotte...!<br />Zij<br />Shht, zachtjes!<br />Hij<br />Dat bedoel ik nou! Ik hoef niet zachtjes te doen. Ik kan zo hard schreeuwen als ik wil. Lotte, er worden geen kinderen wakker. We kunnen doen wat we willen! <br />Zij<br />Ja hoor, verpest het maar weer! Maak er maar weer een klote avond van! Wat maakt het nou toch uit? Ik vind het fijn om te doen alsof, dan voelt het huis minder leeg. Het is één klein zinnetje dat voor mij de rest van de avond anders maakt. Waarom moet je dat zonodig verpesten?<br />Hij<br />Is het ooit in je opgekomen dat dat ene zinnetje misschien wel mijn avond verpest? Omdat ik niet de hele tijd wil toneelspelen, omdat ik iedere keer als ik dat doe verdrietig word? Ik wil niet doen alsof als er in werkelijkheid boven lege kamers zijn. <br />Zij<br />Jij houd toch juist van drama? Jij bent toch degene die voortdurend met namenboekjes rondloopt en mij te pas en te onpas verrast met leuke roepnamen, afkortingen en combinaties? Denk je nou echt dat ik dáár blij van word? Daar luister ik toch ook naar? Ik hoef niet zo nodig tijdens het schillen van de aardappels na te denken over Jara, Mieke of Sofie met f of ph die ik niet kan roepen als het eten zo klaar is. Ik wil de leegte geen naam geven. <br />Hij<br />Jij hebt die boekjes toch ooit een keer gekocht? Nu ligt het zeker opeens aan mij. Je hebt verdomme mij daar ook lastig mee gevallen. <br />Zij<br />Toen was ik zwanger, lul. Toen was ik drie weken zwanger en wist ik nog niet eens wat ons te wachten stond. Daarna heb ik ze weggelegd, daarachter in de kast. In de hoop dat we ze binnenkort weer kunnen gebruiken. Maar dat was drie jaar geleden. <br />Hij<br />Doe even rustig Lotte, zo bedoelde ik het niet. Ik weet dat je die boekjes toen gekocht hebt. Maar we hebben ze toen toch die avond na de verjaardag van Maarten weer samen tevoorschijn gehaald. Dat was toen toch fijn? <br />Zij <br />Ja, dat was ook zo. Maar om nou vier keer in de week namen uit te zoeken? Dan doe ik liever alsof er boven iemand ligt te slapen. <br />Hij<br />Maar dat doe je ook vier keer per week. Althans, in ieder geval de afgelopen week. <br />Zij<br />Ik weet het. Het is weer tijd, en ik hoop gewoon door te doen alsof, het karma van dit huis, of van ons, of van mijn lijf beter te stemmen. Ik weet verder ook niet meer wat ik anders zou kunnen doen. <br />Hij<br />Maar liefje, jouw karma is toch geweldig? En dat van mij ook, en van het huis volgens mij ook. Het ligt niet aan karma. Het ligt gewoon aan niets. Je kunt er niets aan doen. Ik ook niet. Hoe spijtig dat ook is. <br />Zij<br />Maar dat is toch niet eerlijk? Ik drink al maanden geen alcohol meer, we eten iedere avond vreselijk gezond, we hebben de vreemdste tests gedaan. Het moet toch ergens door komen? <br />Hij<br />Misschien waren alle mogelijke kinderen tot nu toe gewoon niet leuk genoeg. Moet ons perfecte kind gewoon uit een andere combinatie van ei en zaad ontstaan. <br />Zij<br />Zullen we televisie kijken? Op de bank? Met een dekentje?<br />Hij<br />Maar wel stil, anders wordt Sophie wakker.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-29258355004998761072010-03-16T20:18:00.000+01:002010-03-16T20:18:00.765+01:00Dik<span style="font-style:italic;">I often wonder if I’ve ever been caught in an obesity news segment. </span><br /><br />Haar bovenbenen schuurden langs elkaar. Ze was net van haar huis naar de bushalte gelopen, zo’n twintig meter verder, en kon nu al niet meer nadenken van de pijn.<br />Ze had vanochtend haar moeder gevraagd ze voor haar in te smeren met een speciaal zalfje dat haar geïrriteerde huid zou helen. De hitte van de afgelopen dagen hadden haar geen goed gedaan. Ze kon natuurlijk niet in een korte broek naar buiten, dus droeg ze ’s zomers, ook bij achtendertig graden hitte, een pantalon. Aangezien die broeken duur waren om op maat te laten maken, had ze geen bijzondere broeken voor warm weer. Waardoor ze het nog warmer had dan iedereen al vermoedde. <br />Door de warmte broeide het bij haar kruis en haar bovenbenen, die sowieso altijd al tegen elkaar aan gedrukt werden. In de winter ging het nog wel, alhoewel ze het dan meestal te koud had omdat diezelfde stoffen broeken de kou niet buiten hielden. Maar ’s zomers was het ergst. De uitslag kwam zo rond eind mei, en verdween meestal pas weer in september. Het waren kleine rode bultjes, die soms opensprongen door het vele schuren. Haar benen waren dan bedekt met kleine rode schilfertjes, en soms bloedde ze als bij een schaafwond. <br />Haar moeder had al verschillende crèmes geprobeerd, maar nog geen een was de werkelijke oplossing geweest. Ze bleek allergisch te zijn voor aloë vera, wat in de meeste verzachtende crèmes zat. Na die ontdekking, waardoor ze twee weken plat had moeten liggen, waren ze overgestapt op talkpoeder. Dat werkte een beetje, maar had weer zijn eigen bijwerken op haar schaamstreek. Dit jaar waren ze overgestapt op een middel dat alleen op doktersvoorschrift te verkrijgen was. <br />In de bus perste ze zich hijgend tussen de stoeltjes. Ze depte haar rode gezicht af met een geblokte zakdoek, die ze daarna tussen haar borsten duwde. Een klein jongetje dat twee rijen voor haar zat keek toe. Ze stak haar tong naar hem uit. Hij draaide snel zijn hoofd om. Eens per week moest ze naar de uitkeringsinstanties om haar stempel te halen. Dat moest ze persoonlijk komen doen, dus hees ze zich elke dinsdagochtend op haar benen en reisde ze naar de andere kant van de stad. <br />Ze haatte het om onder de mensen te zijn. Ze haatte de blikken, het gefluister achter haar rug, de kinderen die pesterig om haar heen liepen. Het liefst bleef ze thuis, binnen of in de achtertuin, waar niemand haar zag. Nadat ze op een dag niet meer terug wilde naar school, had haar moeder haar thuis les gegeven. Nu deed ze een computeropleiding via internet. Ze hoopte over zes maanden klaar te zijn. Wat ze dan moest doen wist ze niet. <br />Ze had haar eigen bovenbenen al een jaar of vier niet meer gezien. Het was geleidelijk aan gegaan. Op de kleuterschool was ze mollig geweest, op de basisschool groeide ze door. Haar vader, een Italiaan, was trots op haar gezonde eetlust en onthield haar niets. Haar moeder hield net zoveel van eten als zij, alleen was die op haar veertigste nog net zo dun als toen ze studeerde. Op het einde van de basisschool was ze net zo groot als de kinderen die drie jaar ouder waren. Langzaam dijde ze uit. De snacks in de pauzes hielpen daar goed bij, net als de tussendoortjes na schooltijd. Lange tijd had ze zich nergens aan gestoord en was ze haar gang gegaan, maar op een dag, was alles veranderd. ’s Ochtends wilde ze opstaan om naar school te gaan maar kon ze niet uit bed komen. Ze kon haar benen niet meer uit zichzelf over de bedrand heen gooien en haar lichaam overeind hijsen. Na lang roepen was haar vader gekomen en had haar geholpen. ’s Avonds hing er een touw boven haar bed. Die dag realiseerde ze zich voor het eerst dat er iets mis was. Maar toen was het al te laat. Nu was ze al jaren aan het proberen om af te vallen, maar liet ze zich steeds weer verleiden door kleine hapjes en lekkere dingetjes die ze in huis tegen kwam.<br />Terwijl ze in de rij stond voor haar stempel hoorde ze verderop twee meisjes lachen. Ze keek op en herkende hen, ze had bij hen in de klas gezeten. Ze glimlachte flauwtjes en zwaaide voorzichtig. De meisjes draaiden zich om en liepen snel weg. Ze keek hen na en schoof door in de rij.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-6302968102354006912010-03-13T13:28:00.000+01:002010-03-13T13:28:00.165+01:00Vrij<span style="font-style:italic;">I just realised I will spend the rest of my life living paycheck to paycheck.</span><br /><br />Vrijheid. Dat was het enige wat hij zocht. Al sinds hij kleuter was liet hij zich door niets of niemand tegen houden. Hij kon zich niet conformeren aan de regels van de alledaagsheid. Jarenlang had hij zich in schoolbankjes zitten vervelen, dagdromend over andere werelddelen die hij ooit zou bereizen. Hij had uren moeten nablijven als straf. Uren die hij weer vulde met nieuwe fantasieën. <br />Thuis werd hij rebels genoemd. Tegendraads. Hij kam en ging zoals hij wilde. Liet zich niet zeggen om half zeven te moeten eten. Zijn moeder had zich erbij neergelegd, maakte altijd een bordje voor hem klaar dat hij later op de avond opwarmde. Zijn vader, een verkoper die zelf altijd onderweg was, kende hij niet echt. Eens per maand was hij een weekend thuis. Dan aten ze op zondagmiddag met zijn allen aan de grote tafel in de eetkamer. Zijn zusjes vertelden over school en hockey, hij keek alleen maar naar zijn vaders handen. Hij had grote, zachte, handen, die rustig maar ferm het biefstuk doorsneden, de vork naar de mond brachten en daarna weer op tafel rustten. Na het eten dronken zijn ouders wijn in de serre en ging hij weer buiten op pad. <br />Het statige dorp waarin ze woonden was omgeven door natuur. Eerst bouwde hij hutten, later liep hij door de velden en bossen. Keek hij urenlang naar de rimpels die de eenden in het water achterlieten. <br />Zijn vader overleed plotseling op een van zijn reizen. Hij kreeg een hartaanval toen hij net uit de douche stapte in een motel in het zuiden van het land. De schoonmaakster vond hem de volgende ochtend naakt o de grond in de badkamer. Zijn moeder leefde daarna verder alsof er niets gebeurd was. Een keer per maand bezatte ze zich op zondag in de serre. <br />Hij ging studeren. Niet omdat hij graag meer wilde leren, maar om in een andere stad zijn eigen leven te kunnen beginnen. Hij ging naar kroegen, naar feesten en soms naar college. Zijn leven bestond uit een aaneenrijging van bijzondere ontmoetingen en gebeurtenissen. Hij sprak iedereen aan die hem interessant leek, maakte nieuwe vrienden die net zo snel verdwenen als ze gekomen waren. Hij werd meegenomen naar literaire bijeenkomsten, musea, recepties, hij werd wakker op het strand, in vreemde bedden of op de bank in schraal ruikende studentenkamers. <br />Tien jaar later dacht hij terug aan zijn avonturen. Aan de mensen die zijn leven hadden gevuld met nieuwe ervaringen, met inzichten en ideeën. Aan de mannen die hij gezoend had, de meisjes met wie hij had gevreeën. Soms vroeg hij zich af of het een keuze was geweest, maar hij kon zich geen moment herinneren waarop hij duidelijk voor zichzelf besloten had om dit bestaan op te geven. Het leek meer alsof het hem overkomen was, toen hij even niet oplette. Misschien kwam het door de vrouw die in eerste instantie zijn adem ontnam, en daarna zijn vrijheid en zijn geld. Of kwam het door de dood van zijn moeder, waarna hij nooit meer het losbandige jongetje kon zijn dat hij ooit was? Hoe het ook zij, het was verdwenen. Zijn leven bestond nu uit vaste schema’s en roosters. Hij wist op maandag wat hij op dinsdag, woensdag, donderdag én vrijdag zou doen. Zijn leven was gereduceerd tot een vage afspiegeling van dat van zijn vader. Waar zijn vader nog op reis was geweest, vrij om te bepalen waar hij at en met wie hij sliep, was zijn eigen leven tot in de details gepland. <br />Wat hem echter het meeste verbaasde, iedere keer weer als hij eraan terug dacht, was dat hij zich prettig voelde nu. Niet dat hij zich vroeger niet net zo prettig had gevoeld. Hij had alleen nooit gedacht dat hij ooit ook onderdeel zou zijn van de grote massa. Vroeger had hij zich voorgenomen nooit een baan, een vrouw of kinderen te nemen. Vrijheid, dat zocht hij. Maar toen de liefde kwam had hij die niet afgewezen,. Toen vervolgens de kinderen kwamen volgde een baan logischerwijs. In tegenstelling tot wat hij verwacht had, vond hij het heerlijk om dagelijks de schema’s af te werken op zijn werk en in zijn gezin. Hij hield van de weekenden waarin ze eerst met zijn allen de klusjes afwerkten om dan op zaterdagavond met zijn allen voor de televisie te zitten. <br />Soms vroeg hij zich af of hij zichzelf verloochende, of hij angsten of tegenzin onbewust onderdrukte. Maar steeds weer kwam hij tot de conclusie dat hij zich al vrij voelde. Vrij met alles wat hij had.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-7717220516669745122010-03-10T20:13:00.002+01:002010-03-10T20:13:00.262+01:00Gesprek<span style="font-style:italic;">He calls me at my job. I pretend it’s a business call while he jerks off to the sound of my voice.</span><br /><br />- MD en co, met Karlijn. <br />- Ik heb zin in je.<br />- Goedendag meneer, waarmee kan ik u van dienst zijn?<br />- Ik zit thuis naakt op de bank en wil met je vrijen. <br />- Dat kan, ik kan u het een en ander vertellen over onze systemen als u wilt?<br />- Ik wil je stem horen, dicht bij me.<br />- We bieden een verscheidenheid aan producten, waarbij de basis altijd bestaat uit een pakket van minimaal twee diensten. <br />- Hmm, waar bestaan die diensten precies uit? <br />- U kunt dan kiezen tussen, internet, telefonie en televisie. <br />- Ga door, je maakt me zo geil. <br />- Mocht u een uitgebreid pakket willen, dan kan dat natuurlijk ook. U kunt dan gebruik maken van de speciale aanbieding, waarbij u een van de diensten voor de helft van de maandprijs krijgt. <br />- Ik denk aan je lijf, aan je borsten.<br />- U kunt dan zelf kiezen welke dienst u daarvoor in aanmerking wilt laten komen. <br />- En aan hoe je gisteren lag, toen we lagen te vrijen.<br />- Ja, dat is mogelijk. U moet dan wel uiterlijk een maand van te voren schriftelijk uw abonnement opzeggen.<br />- En hoe je keek, toen we bezig waren. De blik in je ogen.<br />- Wij zullen dan vanzelfsprekend uw oude abonnement opzeggen en ervoor zorgen dat verder alles geregeld wordt.<br />- Ga door, blijf praten, ik kom bijna. <br />- Het enige dat u hoeft te doen is het formulier dat we u opsturen binnen zeven dagen ondertekend terug te sturen, wij regelen dan de rest. Binnen twee weken zal uw abonnement dan beginnen en <br />- Oh, ja, ga door..<br />- En de eerste twee maanden vallen dan sowieso binnen de herfstaanbieding van de reclame. <br />- Ik kom!<br />- Daarna zal dan het gewone abonnement ingaan. <br />- Oh, liefje, wat ben je toch fijn. <br />- Heb ik daarmee al uw vragen beantwoord meneer?<br />- Dat, en meer. Zie ik je vanavond?<br />- Natuurlijk. Bedankt voor uw interesse en een prettige dag meneer. <br />- Dag, lekker ding.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-38275211130762955432010-03-07T20:15:00.000+01:002010-03-07T20:27:28.099+01:00Koekjes<span style="font-style:italic;">My sister has always looked down on me. I used to get mad. But I’ve matured since our teenage years. I now give her fattening cookies so she won’t fit into her wedding dress.</span><br /><br />‘Neem nog een koekje,’ zeg ik, terwijl ik het schaaltje haar kant op schuif. ‘Wil je me soms vetmesten, dadelijk pas ik niet meer in mijn jurk,’ grapt mijn zus. Ik lach terug. ‘Thee?’vraag ik. Ze heeft net al drie koppen lang zitten vertellen over haar aanstaande bruiloft. Over de kleuren van het boeket, de kerk, de boottocht die we na de plechtigheid met zijn allen zullen maken. ‘Neem je iemand mee? Misschien wil Paula wel,’ zegt ze, terwijl ze haar vingers af likt. Ik glimlach. Ze weet niet van mijn liefde, die ik ver van alles wat met deze bruiloft te maken heeft, houd. Ze weet ook niet van vroegere liefdes, of van mijn depressieve periode vijf jaar geleden. Eigenlijk weet ze niets meer van me sinds ik op mijn achttiende verhuisd ben naar de andere kant van het land. ‘Paula is met vakantie.’ Paula is helemaal niet met vakantie. Paula praat niet meer met me sinds ik drie jaar geleden een keer in een dronken bui me iets te eerlijk over haar nieuwe vriend heb uitgelaten. Die ene verdwaalde keer dat mijn zus me kwam opzoeken in mijn studentenhuis woonde ik daar met Paula. Dat is de enige vriendin die ze ooit ontmoet heeft, in de vijf uur dat ze in de stad was. Ik heb geen zin om het hele verhaal uit te gaan leggen. Het is gemakkelijker om twee keer per jaar te zeggen dat het goed gaat met Paula. Ik neem aan dat het goed met haar gaat. De laatste geruchten vertelden over een huis dat zij en, was het Roy?, gekocht hadden op een van de grachten. Paula had altijd al een goede smaak als het om mannen ging. <br />Mijn zus slaat haar benen over elkaar, pakt een zoveelste koekje en leunt achterover en kijkt me doordringend aan. ‘Maar vertel eens, wordt het niet eens tijd dat jij ook aan de man raakt? Is het zo moeilijk om iemand te vinden?’. Ik haal diep adem. Hier moeten we altijd even doorheen. ‘Ik vermaak me prima. Ik hoef niet zo nodig te trouwen,’ antwoord ik. ‘Ja maar, je wilt toch ook kinderen? Daar kan je niet al te lang meer mee wachten,’ gaat mijn zus door. Ik weet niet zeker of ik kinderen wil. Ik heb er niet echt over nagedacht. Ik ben druk met mijn werk, mijn vrienden. ‘Je moet gewoon terug rekenen,’ zegt ze. ‘Je wilt toch rond je dertigste wel je eerste kind hebben gekregen? Nou, daar gaan dan negen maanden vanaf. Je hebt wel wat tijd nodig om zwanger te worden, zeg een half jaar, je wilt ongeveer twee jaar samen zijn voordat je er aan begint, dan zit je op zo’n drie jaar en een kwart. Dan heb je nu dus nog maximaal anderhalf jaar om de man van je dromen tegen te komen.’ Tevreden met haar berekening slaat ze haar armen over elkaar en kijkt me triomfantelijk aan. Ik haal nogmaals diep adem. Laat alle gedachten die door mijn hoofd schieten gaan en zeg alleen: ‘we zullen zien.’<br />Jaren terug zou ik nu met stoelen zijn gaan gooien. Had ik haar haar uit haar hoofd getrokken uit woede. Het heeft me drie psychologen en heel wat geld gekost om nu zo rustig te kunnen blijven. Alhoewel ik vanbinnen nog steeds op ontploffen sta. In me schreeuwt een stem heel hard: WIE. DENKT. ZIJ. WEL. NIET. DAT. ZE. IS? Ik hoor hem, maar probeer er geen aandacht aan te besteden. Loslaten, riepen de drie psychologen telkens weer, zij projecteert haar onzekerheden op jou. <br />Ik kijk naar haar. Ze kijkt om zich heen, trekt haar truitje een beetje naar beneden en stroopt haar mouwen op, om ze direct daarna weer over haar armen te trekken. Ze is negenentwintig. Over drie maanden trouwt ze met een jongen die ze een jaar geleden op een feestje heeft ontmoet. Ik weet niet of ze al proberen kinderen te krijgen, maar tot nu toe is het niet gelukt. <br />‘We zullen zien,’ zeg ik weer, en schenk nog een kopje thee in.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-85216862547308884802010-02-16T01:08:00.000+01:002010-02-16T01:09:01.617+01:00Virtueel<span style="font-style:italic;">You have been dead and burried for months now. But social networking sites won’t stop reminding me that your birthday is on Saturday. I’m sorry. I love you.</span><br /><br />Ze sloeg haar agenda dicht. Zoals elke zondag had ze de voorgaande week eruit gescheurd om weg te gooien. Alleen had het deze keer haar hart gebroken. Niet dat dat niet allang gebroken was. Maanden geleden, en sindsdien elke dag opnieuw. Maar deze keer kwam het door haar eigen actie, alsof ze hem nogmaals bewust uit haar leven had gescheurd. Net zoals de dag waarop een dronken automobilist dat had gedaan. <br />Ze dronk van het kopje slappe thee, in de hoop dat de hoofdpijn en de misselijkheid zouden verdwijnen. Gisteren hadden ze met wat vrienden zijn verjaardag gevierd. Ze had zichzelf verloren in de drank. Het een fijne avond geweest, met veel herinneringen en anekdotes. Ze hadden gelachen, zij had gehuild. Maar het was goed.<br />Ze hield de pagina van de vorige week in haar hand. Zaterdag 5 juli. Ze had er een groot kruis doorheen gezet. Ze verfrommelde het papiertje en gooide het zo ver mogelijk door de kamer. De kat rende er hoopvol achter aan. Deze dag had ze zien aankomen. Dat was er fijn aan geweest. Dat ze zich erop had kunnen voorbereiden. Alhoewel ze daardoor ook al weken lichtelijk zenuwachtig was geweest. Uit ingehouden angst voor het verdriet dat ze zou voelen. En omdat ze vreesde dat ze zich dan misschien niet groot kon houden, dat ze in het bijzijn van hun vrienden zou breken. <br />Het was allemaal veel minder erg geweest dan ze vreesde. Het was fijn geweest om over hem te praten, om hem samen met anderen te kunnen missen. De tranen die uiteindelijk kwamen waren gecontroleerd, paniekloos. Anders dan normaal.<br />Wat haar veel harder raakte waren de onverwachte momenten, wanneer ze zonder voorbereiding aan haar verdriet herinnerd werd. De afgelopen week waren het de herinneringen geweest die Facebook haar stuurde. “Zaterdag is Jack jarig. Stuur hem een bericht.” Ze had overal gezocht naar zijn wachtwoorden, zodat ze alle accounts kon deleten. Maar hij had ze niet bewaard, zodat hij als een spook bleef doorleven in een virtuele wereld. Hij had het geweldig gevonden, dat wist ze zeker. Hij had een grote angst om voor altijd te verdwijnen na zijn dood zonder iets achter te laten. Ze wist wel dat dit niet precies was wat hij bedoelde, omdat hij eigenlijk een meesterwerk had willen achterlaten. Maar het feit dat zijn profiel onuitwisbaar bij allerlei mensen zou opkomen, zou hem op een bepaalde manier hebben gerustgesteld. Zo zou iedereen aan hem herinnerd worden. <br />Voor haar waren die momenten nu nog te heftig. Ze opende al die pagina’s niet meer. Misschien dat ze over een paar maanden weer een poging zou wagen. Nu probeerde ze vooral haar leven zo makkelijk mogelijk te maken door alle confrontaties uit de weg te gaan. Voor nu was er rust nodig. <br />De kat rende achter het propje papier aan. Ze stond op en raapte het op, gooide het in de vuilnisemmer en liep naar de badkamer. Een paracetamol zou haar goed doen.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-38742748246490322132009-12-06T01:26:00.000+01:002009-12-06T01:27:05.232+01:00Vluchtstrook<span style="font-style:italic;">Even though they don’t believe me, I know you were squeezing my hand, moments before you died. <br /></span><br />Ik zie niets meer om me heen. Alleen jou. Hoe je voor me ligt. Je hoofd ligt op mijn trui, je ogen dicht. Je bovenlichaam ligt half op het gras van de berm, je benen in een vreemde bocht op het asfalt. Je linkerarm heb je op je borstkas gelegd, je rechterhand houd ik vast. Je kijkt op. Probeert iets te zeggen. Ik zie je lippen bewegen, maar hoor geen geluid. Ik buig me voorover en zie hoe mijn tranen op jouw voorhoofd vallen. ‘Liefste, ik versta je niet,’ hoor ik mezelf met overslaande stem zeggen. Je haalt diep adem, ik hoor hoe de lucht door je lijf snerpt. ‘Het komt goed,’ zeg je. <br />Ik kijk je aan en probeer niet de paniek die door mijn lijf raast te voelen. Hoe kan dit nog goed komen? Je bent net tientallen meters door de lucht gevlogen, en ligt hier op het koude asfalt zonder het te voelen. Dit kan niet...., nee, geen tijd voor nu. Ik moet met je blijven praten. Misschien heb je wel gelijk. Ik duw de paniek weer weg, tot onder mijn strottenhoofd. Praten lukt me niet meer. Ik knik. Ja, het komt goed. <br />Ik veeg je haren uit je ogen. Het waait. Terwijl ik probeer je jas dichter om je lijf te wikkelen, hoor ik in de verte sirenes. Ik neem aan dat die hierheen komen. Ik aai je hand, je wang. ‘Ik hou van je, vergeet dat niet,’ zeg ik. In mijn stem hoor ik hoe hard ik huil. Je doet een poging om je ogen weer te openen maar ze lijken te zwaar. Je zucht. Weer dat snerpende geluid. Alsof er een vogeltje in je keel zit. <br />De ambulance raast over de vluchtstrook op ons af, remt en stopt. Twee mannen springen eruit en komen op ons afgerend. Terwijl ze jou betasten, je pols meten en een infuus aanbrengen, krijg ik een regen van vragen over me heen. Ik probeer te antwoorden, hoop dat ik het allemaal begrijp. Ik heb geen idee. <br />Ik kan alleen maar naar je borstkas kijken, die steeds langzamer een klein beetje omhoog gaat. De mannen werken geroutineerd, snel. Ik durf zelf niet adem te halen, uit angst er een van jou te missen. Ik hou nog steeds je hand vast. Ik voel mijn lichaam niet meer. Het lijkt niet meer te bestaan. Ik voel alleen nog jouw hand in die van mij. Als de mannen klaar zijn tillen ze je op een brancard, en willen ze je de ambulance in dragen. Ik wordt gevraagd je hand los te laten, binnen kan ik dan naast je zitten. Maar ik kan niet. Ik kan niet loslaten. Als ik je loslaat ben ik je kwijt. <br />Een van de mannen trekt langzaam mijn vingers uit jouw hand en begeleidt me de ambulance in. Nog voordat ik kan gaan zitten, beginnen ze met reanimeren.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-18828172290303911682009-10-13T01:52:00.001+02:002009-10-13T01:52:36.367+02:00Google<span style="font-style:italic;">I am happily married, but I recently googled my ex-boyfriend. I found out he died. I’m surprised by how much his death is bothering me. </span><br /><br />Het zijn de stemmen uit het verleden die zomaar ineens opdoken. Door een gedachte, een woord, een liedje. Stemmen waarvan hij niet meer wist dat ze in hem zaten. Die hij al jaren niet meer gehoord had. Tot op dat ene moment, waarop ze er opeens waren. In alle helderheid. <br />Het verraste hem, bracht hem van zijn spoor. Hij wist al lang niet meer precies hoe het toen zat, maar voelt het wel weer. Gevoel dat hij dacht kwijt te zijn. Gevoel dat hij tot in den treuren gevoeld had, en waarvan hij zeker was dat het voorbij was.<br />Deze keer was het een moment geweest. Hij fietste door de stad en opeens, zonder enige duidelijke reden, flitste er een gebeurtenis door hem heen. Het was niet eens een gebeurtenis, het was een momentopname. Hij zag zichzelf staan, in huis, met zijn armen om haar heen. Hij had al jaren niet meer aan haar gedacht. Leek het meisje dat voor zijn fiets overstak misschien op haar? Na die ene gedachte had hij het eigenlijk alweer los gelaten. Zoveel jaar geleden, wat doet dat er nog toe? <br />Maar thuisgekomen kon hij het toch niet laten, en zocht hij haar naam op het internet. Voor hem ontvouwde zich een hele wereld waarvan hij geen weet had gehad. Ze had haar studie afgemaakt, had bij een architectenbureau gewerkt. Ze had gereisd, had veel vrienden op Facebook, ze had parachute gesprongen, waar foto’s van te vinden waren. Ze had hier en daar een bericht achter gelaten op een forum voor alleenstaande moeders. Ze was dus een alleenstaande moeder. Ze had een zoontje, die op de middelbare school zat. Hij probeerde te achterhalen waar ze woonde, vond haar adres. <br />Het zijn de onvertelde verhalen die erbij horen, de onafgemaakte levens. Alle beloftes die je ooit voelde, de toekomst die er was. En die vervolgens voorbij ging. Dat hield hem altijd zo bezig. Hij hoorde de gesprekken die ze voerden weer, hij herinnerde zich haar lijf. Hij zocht in oude agenda’s op hoe lang geleden het allemaal gebeurd was. Veertien jaar. Wat was ze mooi geweest en leuk. Hij dacht aan hun ontmoeting, in de wachtkamer van de tandarts, en hun gesprekje. Aan dat hij haar buiten weer tegen kwam, allebei ruikend naar ontsmettingsmiddel, beide niet in staat te praten met nog verdoofde lippen. Later vonden ze elkaar, keer op keer, en dankten ze de tandarts om zijn rigoureuze behandeling. <br />De herinneringen lieten zijn hart sneller kloppen. Het verzwaarde toen hij dacht aan hoe het voorbij ging. Hoe ze ruzies hadden gehad om futiliteiten. Wat waren ze nog jong. Nu zou hij het allemaal zo anders aanpakken. Hij klikte op een link en kwam op een pagina voor moeilijk opvoedbare kinderen terecht. In haar commentaar schreef ze: .. het komt omdat mijn zoon zonder vader is opgegroeid denk ik, daarom is hij zo moeilijk handelbaar. Een man in ons leven had hem vast meer richting kunnen geven.<br />Er was dus geen vader. Zijn hart sloeg over, het zou toch niet? Hij zocht door naar de leeftijd van haar zoon, maar kon niets vinden. Hij wist alleen dat hij op de middelbare school zat. Dan was hij zeker twaalf. <br />In zijn buik trok iets samen. Wanneer has hij haar voor het laatst gezien? Twee weken nadat hij bij haar was weg gegaan. Zijn adem stokte. Opeens flitsten de laatste veertien jaar aan hem voorbij. Al die tijd, tijdens zijn andere relaties, tijdens zijn wereldreis en tijdens zijn depressie, had hij misschien wel een zoon gehad, zonder het te weten? Hij zocht haar adres weer op. Een half uurtje met de auto. <br />Zonder lang na te denken trok hij zijn jas aan en ging op weg. Toen hij een dik half uur later de nieuwbouwwijk inreed, voelden zijn armen en benen alsof ze verlamd waren. Het zweet stond in zijn handen en zijn keel was droog. Hij stopte voor haar huis. Het was precies hetzelfde als alle andere huizen in deze rij: twee etages, wit, met donkerrode kozijnen. De gordijnen waren dicht, binnen was het licht aan. <br />Een uur later zat hij nog steeds in de auto. Zijn handen omklemden het stuur. Angst had hem weerhouden uit te stappen. Wilde hij zijn leven wel opgeven? Stel dat het waar was? Dat hij de vader van deze jongen was. Wat moest hij dan allemaal inhalen? En zou het dan wel goed komen uiteindelijk? En wat moest hij met haar? Ze waren toen toch niet voor niets uit elkaar gegaan? Het werkte toch niet? En deze jongen was moeilijk opvoedbaar. Wilde hij zoiets zijn leven binnen laten? Dat was toch eigenlijk al gecompliceerd genoeg? <br />Heel even ging zijn hand naar de deurklink. Hij keek naar buiten. Een man liep langs met een hond en keek hem door de autoruit aan. Toen startte hij de auto en reed langzaam de straat uit.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com1tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-5707534280692419282009-10-05T00:06:00.000+02:002009-10-05T01:08:14.072+02:00Weg<span style="font-style:italic;">Every day that I was with you, I felt weak. Today I woke up happy and strong because I am finally free. </span><br /><br />Ze haatte het om hem zo te zien. Hij zat met zijn benen strak tegen elkaar en zijn handen tussen zijn knieën en keek haar aan. Zijn schouders hingen naar beneden, zijn blik was omhoog gericht. Ze stond naast hem aan tafel, was net opgestaan in alle boosheid, en wilde weglopen. Zijn houding maakte haar woedend. Hij liet haar denken aan een schooljongetje, dat van zijn juf strafwerk krijgt. Ze keer op hem neer en zweeg. Hij zweeg ook. Ze liep weg.<br />Hoe had het in godsnaam zo ver kunnen komen? Hoe kon het dat de leuke man die ze had leren kennen langzaam veranderd was in een onzeker en schuw wezen? Ze begreep er niets van. <br />In het begin had hij haar verrast door hoe hij was. In zijn profielomschrijving vertelde hij over zijn gevoel voor humor, zijn lichte kijk op het leven, zijn reislust en liefde voor Bourgondisch tafelen. Maar al die profielen leken op elkaar. Alle mannen schreven dezelfde teksten, omdat alle vrouwen die lezen wilden. Ze was door zijn foto blijven hangen: een vrolijke man, blond haar in de wind, die lachend in de camera keek terwijl hij door een park fietste. Ze werd er blij van. <br />Na een paar voorzichtige mailtjes, waarin ze elkaar met woorden verleidden, spraken ze eindelijk af. Zijn profiel bleek te kloppen. Zijn humor was echt en hij verraste haar steeds weer door hoe rustig en zorgeloos hij in het leven stond. Ze gingen weekenden weg, zagen theatervoorstellingen, genoten van elkaar. Het duurde niet lang voor ze samenwoonden in zijn huis aan het water, met uitzicht over het IJ. <br />Ze probeerde te achterhalen of er een duidelijk omslagpunt was geweest. Kon ze zich nog iets herinneren? Ze wist het niet. Heel geleidelijk aan waren er veranderingen gekomen. Ongemakkelijkheden, kleine ruzies over kleine dingen. Zo gaat dat in relaties. Ze had het vaak genoeg meegemaakt, het baarde haar geen zorgen. Uiteindelijk hield ze nog steeds van hem, en wilde ze het liefst bij hem zijn. Dat het niet over rozen ging, vond ze niet meer dan normaal. <br />Maar toch, ergens waren ze een grens overgegaan. Waarna ze hem opeens niet meer de leukste vond. Of de mooiste. En ze zichzelf ook niet meer leuk of mooi vond. Ze zag aan hem dat hij het ook voelde. Hij werd schuchter, voorzichtig in zijn reacties. In plaats van zonder na te denken te reageren op haar uitspraken, een van de dingen die ze altijd zo leuk aan hem had gevonden, liet hij nu een pauze vallen en was het antwoord waar hij mee kwam nooit meer verrassend of licht. Ze zag het langzaam gebeuren maar deed er niets aan. Ze liet het gaan, ondernam geen actie en legde zich neer bij de gang van zaken. <br />De tijd deed verder zijn werk. Was het eerst een ongemakkelijk gevoel, langzaam werd het irritatie. Zijn gedrag maakte haar boos. Ze nam het hem kwalijk dat hij niet meer de man was die ze kende, ze haatte zijn nieuwe maniertjes. Hij reageerde op de automatische piloot, nam niet meer de tijd om te luisteren naar wat ze zei of te kijken naar wat ze deed. En zij deed dat ook niet meer. Ze luisterde met een half oor naar zijn verhalen, maar hoorde niet wat hij zei. Ze vroeg zich af wanneer ze voor het laatst had gevraagd hoe het met hem ging, maar ze wist het niet. Ze haatte hem en ze haatte zichzelf. Want ze wilde niet deze persoon zijn, die ongeïnteresseerd samenleefde zonder daadwerkelijk te weten waar de ander mee bezig was. Ze haatte het dat ze hem haatte.<br />Vandaag had ze hem er eindelijk over durven aan te spreken. Na het eten had ze hem gevraagd om even te praten. Ze had het vooraf helemaal bedacht, en voerde haar monoloog op. Ze sprak eindelijk over haar gevoelens, over haar ontevredenheid en haar woede. Ze vertelde hem over haar onrust en haar angst voor het nieuwe, maar ook dat ze niet anders kon. <br />Hij had niets gedaan. Hij had aan het begin van haar betoog zijn lepel nog in zijn hand en die legde hij halverwege naast zijn bord neer. Verder had hij naar haar handen gekeken terwijl ze praatte. Ze had hem gevraagd haar aan te kijken, maar meer dan een korte blik had hij haar niet gegund. Hij zweeg. Ze had geen idee wat in hem omging. <br />Terwijl ze de kamer uitliep, bleef hij zitten. Ze liep naar de voordeur, hij bewoog niet. Ze bukte zich en pakte haar koffer op, hij schraapte zijn keel. Ze wachtte even, hoopte op een reactie, hij pakte zijn lepel op en schraapte zijn bord leeg. Even klonk er niets anders dan het geluid van metaal op porselein. Daarna het dichtslaan van de voordeur.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-23019622162954944292009-10-02T16:41:00.000+02:002009-10-02T16:42:00.594+02:00Neiging<span style="font-style:italic;">I look at chandeliers above me and wonder if I’d move fast enough from it smashing me. </span><br /><br />Ze keek nar buiten door het raam. Het waaide. Ze probeerde zich te herinneren hoe het voelde wanneer de wind door je haar ging. De geuren van de seizoenen. Ze was al jaren niet meer buiten geweest, wanneer was het voor het laatst? Ze kon het zich niet meer herinneren. Te lang geleden. Ze stond op uit haar leunstoel, veegde met haar rechterhand drie keer langs de leuning en liep richting de keuken. Haar linkerhand streek over het donkerbruine dressoir. In de keuken stond een stoel verkeerd. Hoe kon dat? Die hoorde daar niet te staan. Snel zette ze hem tien centimeter naar links. Ze had misschien vanochtend niet goed opgelet?<br />Ze vulde de waterkoker en zette hem aan. Pakte het theekopje dat altijd links op het aanrecht stond en nam een zakje thee uit het blikje. Toen het water kookte trok ze haar ovenhandschoenen aan en schonk het kopje vol. Met de wanten nog aan liep ze terug naar de leunstoel en zette het kopje op de vensterbank. De wanten hing ze terug aan hun haakje naast de koelkast. <br />Vroeger, toen ze nog jong was, had ze nergens last van gehad. Ze speelde buiten, klom in bomen, zwom in meertjes en fietste door de stad. Toen ze ging studeren en in een vreemde stad was gaan wonen had ze haar eerste neiging gekregen. Ze durfde de spoorwegovergang vlakbij haar huis niet over te steken, uit angst dat er per ongeluk een intercity langs zou komen. Dus fietste ze naar een ander station, om daar de trein naar huis te nemen. <br />Een paar jaar later kwamen er steeds meer neigingen bij. Ze durfde niet meer te fietsen, omdat het leek alsof het verkeer om haar heen op haar afkwam. Liften maakten haar benauwd en in de supermarkt was ze bang om uit te glijden in de lange gangpaden. Haar wereld werd langzaam kleiner. Wanneer ze buiten liep, moest ze steeds binnen tien passen bij de volgende lantaarnpaal zijn, bij zebrapaden mocht ze alleen op de witte strepen lopen. Deurklinken moesten met rechts geopend en met links gesloten worden, leuningen moesten worden aangeraakt.<br />De dwangmatigheid bepaalde haar leven. Jarenlang had ze de ene psychiater na de andere gesproken, in de hoop de oorzaak van haar neigingen te vinden. De een vertelde haar zich erbij neer te leggen en te proberen daaromheen een leven op te bouwen, de ander dwong haar ertegenin te gaan, ‘face your demons’, riep hij steeds. Alles had ze geprobeerd. Niets hielp. Hoe ouder ze werd, hoe banger. Ze begreep het niet. Rationeel wist ze dat het niet uitmaakte of ze een leuning wel of niet aanraakte, maar wanneer ze ergens liep, dwong haar lichaam haar ertoe. Haar hele gevoel was ingesteld op het aanraken of het vermijden van iets. Wanneer ze daar niet aan toegaf voelde alles verkeerd. Het jeukte tussen haar schouders, het prikte in haar ogen. En dat bleef het doen totdat ze haar neiging had uitgevoerd. <br />Soms verdween een neiging weer na een tijdje. Maar die werd dan meestal weer vervangen door een andere. Of ze verdwenen tijdelijk. Het aanraken van leuningen was een tijdje minder belangrijk geweest, maar kwam terug na de dood van haar moeder. <br />Uiteindelijk had ze zich erbij neergelegd. Het isolement waar ze langzaam was in geraakt kon ze niet meer doorbreken. Haar gedrag maakte haar onzeker, waardoor contact maken met vreemden langzaam maar zeker onmogelijk was geworden. Ze had nog een paar goede vrienden waarmee ze belde en die soms langs kwamen. Het was haar gelukt om een baantje te vinden dat ze vanachter de computer kon uitvoeren, de Albert Heijn bezorgde aan huis, ze hoefde de deur niet meer uit. Gelukkig. Ze moest er niet aan denken de wereld aan te moeten gaan. Het was goed zo.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-13914722440243391292009-09-30T00:40:00.000+02:002009-09-30T02:07:17.371+02:00God<span style="font-style:italic;">I’m fourteen years old and I’m a closet Catholic.</span><br /><br />Beste GOD, <br />Ik weet dat U er bent. Het spijt me dat ik U dat niet iedere dag kan zeggen. Ik denk het wel iedere dag. Ze zeggen dat U dat ook hoort. Mijn ouders geloven niet in U. Ik heb het ze vaak horen zeggen. Ik wel. Ik geloof dat U bestaat. Ik zie U overal, in de mensen, in de dieren en in de natuur. Laatst was ik alleen thuis en dacht ik dat U in de kat zat. Maar dat kwam denk ik omdat ze zo hard aan het spinnen was. Ik weet dat U ook in haar zit. <br />Ik durf mijn ouders niet te vertellen dat U bestaat omdat ik bang ben dat ze dan kwaad worden. Maar ik ben ook bang dat U ze niet toelaat in de hemel omdat ze niet in U geloven. En ik zou toch wel graag samen met mijn ouders in de hemel willen zijn later. <br />Dus daarom GOD, vraag ik U, om ook mijn ouders in de hemel te laten. Ook al geloven ze niet in U. Als ze er eenmaal zijn moeten ze wel geloven, dan zien ze het zelf. Ik zal tot die tijd twee keer zo hard bidden tot U en alles eraan doen om een goed mens te zijn, zoals U dat wilt. Ik zal iedere week naar de kerk komen, en ik zal later mijn kinderen wel opvoeden met het geloof in U. <br />Als U dan beloofd dat mijn ouders ook in de hemel mogen. <br />AlstUblieft.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-17778680495842516242009-09-22T00:32:00.002+02:002009-09-22T00:32:58.883+02:00Ruzie<span style="font-style:italic;">The girl who bullied me throughout highschool had cancer. I’m not sure if I should pray for her or thank god for punishing her.</span><br /><br />Daar ligt ze. Klein, wit en kaal. In een ziekenhuis bed. Ze lijkt op een aangereden vogeltje. De lakens zijn te wit voor haar huid, waar de aderen doorheen schijnen als kleine riviertjes met vertakkingen. Haar bed staat tussen twee anderen. Had ze geen geld voor een eigen kamer? Haar ouders waren vroeger vermogend, die zouden toch iets hebben kunnen regelen? Links van haar ligt een oude mevrouw te slapen. Verschillende draden verlaten haar lijf op diverse plekken. Zakjes hangen boven en onder haar. Daar zou ik niet ’s ochtends naast willen wakker worden. Rechts ligt een man van in de veertig. Hij leest een tijdschrift. Zij staart voor zich uit, oordopjes in haar oren. Ik vraag me af of ze nog steeds dezelfde muzieksmaak heeft. <br />Ik duw het karretje voor me uit en loop de kamer in. Mevrouw Bentink, aan de slangetjes, krijgt nog steeds geen vast voedsel. Ik zet de soepkom naast haar bed. Zo dadelijk komt haar dochter haar voeren, ik zag haar net al in de hal beneden. Ik loop langs haar bed naar meneer de Wit. Die kijkt rustig op van zijn tijdschrift, neemt zijn bril af en knikt naar me. Hij komt hier al jaren, als al zijn aderen weer vernauwd zijn en hij niet meer kan lopen van de pijn. Dan laat hij zich opereren om twee weken later weer vrolijk verder te roken. Hij heeft een gruwelijke hekel aan het ziekenhuismenu. Ik zet het dienblad naast hem neer. ‘Erwtjes vandaag,’ zeg ik. Hij trekt een grimas. We hebben de onuitgesproken afspraak dat hij doet alsof hij het eet, en ik doe alsof ik niet weet dat zijn vrouw zo met een kroketje komt. Wat heeft het voor zin? Deze man wil op zijn manier van het leven genieten. Ik heb de strijd met dit soort mensen opgegeven. Laat iedereen vooral het leven leiden dat ze zelf willen. Dan loop ik naar haar bed. Ze kijkt op. Ik zet ook bij haar een dienblad neer. ‘Eet smakelijk,’ zeg ik. Ze knikt en pakt het bakje appelmoes. <br />Ze heeft geen idee. Het is al twintig jaar geleden, ik ben veranderd in de tussentijd. Ze weet niet dat ik het meisje ben dat ze vroeger met haar hoofd in de wc duwde. Ze pestte me vroeger. Niet zo’n beetje ook. Ze heeft me mijn leven zuur gemaakt. Ik haatte school, ik haatte de kinderen, ik haatte haar. Ik voelde me niet op mijn plek. Niet op school, niet in mijn lijf. Ik wist dat ik anders dan de rest was. Kinderen hebben dat direct door, als je niet meedoet, of als je je anders voelt. Kinderen zijn wreed. Zonder nuance trekken ze conclusies, en handelen daarnaar. Zij is voor mij de belichaming van mijn verschrikkelijke jeugd geworden. Ik zag haar voor me, gedurende het hele proces, wanneer ik soms twijfelde en me afvroeg of ik er echt mee door moest gaan. Haar haat, haar wreedheid, ze hadden me zo gekwetst. Terwijl ik alleen mezelf wilde zijn. Twintig jaar geleden zag ik haar voor het laatst. Op de diploma-uitreiking. Ze danste met haar vriendinnen op Meatloaf. <br />En nu ligt ze hier, en sta ik als mezelf voor haar. Eindelijk. <br />Maar ze ziet het niet. Ze weet het niet. Ze ligt dood te gaan. En ik verzorg haar.<br />Toen ze net was binnengebracht en ik hoorde wie ze was, heb ik me even afgevraagd of ik haar ermee moest confronteren. Maar uiteindelijk realiseerde ik me dat het nergens voor nodig is. Ik hoef haar niets uit te leggen. Ik wil niets meer van haar. Ik ben wie ik ben, en ik ben gelukkig. <br />Ik haal de eetbakjes op als mijn collega Marjolein me komt halen. “Thijs,” zegt ze, “kom je? Het overleg begint zo.”Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-21595675155573294712009-09-15T23:45:00.001+02:002009-09-15T23:51:11.376+02:00Hond<span style="font-style:italic;">I’m a 55 year old agnostic. If, when I die, I find out there is a heaven, I can’t be certain which of the many people I have shared my life will be part of the people I share heaven, but I am positive I will spend eternity tossing this dog a frisbee.</span><br /><br />‘Sommige mensen begrijpen er echt niets van.’ Boos verfrommelde God de briefkaart met de foto van een hond. Natuurlijk had hij ook deze gekregen. Hij kreeg verdorie een kopie van alles wat er voortdurend werd geproduceerd. Gelukkig was tijd in de hemel een onbekend concept, waardoor het hem lukte om zich iedere dag weer door die enorme stroom gebeden, verwensingen en vloeken heen te werken. <br />Het verbaasde hem steeds weer hoe dom mensen konden zijn. Hij had het toch allemaal voor ze uitgeschreven? Zo moeilijk was het toch niet meer? Er waren heldere regels. Goed, hij had een aantal dilemma’s toegevoegd die meervoudig te interpreteren waren. Maar die mensen moesten toch ook iets te doen hebben? In het begin had hij lang nagedacht over hoe lang hun leven dan zou moeten zijn. Vijfenveertig jaar had hem wel voldoende geleken. Dan hadden ze mooi de tijd om een beetje volwassen te worden, zich voort te planten en die kinderen door hun jeugd te leiden. Om vervolgens het stokje over te dragen. Hop, naar de hemel, of de hel, en klaar. Langzaamaan waren er steeds meer wensen gekomen om langer te leven, wilden de mensen steeds meer doen tijdens die stoffelijke staat van zijn. Dus geleidelijk aan had hij die leeftijd opgevoerd. Hij zat nu ergens op vijfentachtig, meende hij. In het begin hadden zijn dilemma’s de mensen mooi bezig gehouden. Ze probeerden naar zijn inzichten te handelen en moesten soms nadenken over belangrijke keuzes. Maar na verloop van tijd waren ze slimmer geworden, en hadden ze steeds sneller een eigen oplossing voor zijn dilemma’s gevonden. Daar had hij eerlijk gezegd niet op gerekend. En ook niet op de vernuftige technologieën die ze bedachten. Dilemma’s over leven en dood hadden ze inmiddels naar hun hand gezet. Ze haalden leven weg wanneer het hen niet uit kwam, stelden de dood uit tot het einde der tijden of kozen er soms eerder voor dan hij bedacht had. Dat ging allemaal zijn gang maar.<br /> <br />In de tussentijd werd hij bestookt met de vreemdste wensen en gebeden. En zag hij hoe zijn goed bedoelde regels steeds meer leidden tot chaos en ellende. Het had hem zo mooi geleken, dat mensen uit verschillende hoeken van de aarde hem op verschillende manieren zouden leren kennen. Om, als ze dan uiteindelijk elkaar zouden ontmoeten, te ervaren dat het om dezelfde principes ging. Hij had het overigens allemaal veel later gepland. Al die ontmoetingen. Hij had ze eerst een paar eeuwen de tijd willen geven om zichzelf en hun eigen medemensen beter te begrijpen. Dat leek hem al moeilijk genoeg, zichzelf kennende. Hij had, lang geleden, bedacht dat ze dan na tweeduizend jaar ook die andere volkeren zouden ontmoeten. Het was uiteindelijk natuurlijk allemaal nattevingerwerk geweest. Na een paar eeuwen gingen ze al op pad. Hij zag het van een afstandje toe, verbaasd en vol afgrijzen. Het was uiteindelijk veel te vroeg geweest, waardoor het hele zootje langzaam maar zeker enorm uit de hand liep. Door zichzelf en hun buren niet goed te kennen, verliepen de ontmoetingen met de anderen niet helemaal volgens plan. Onbegrip werd de bepalende factor. Het tegenovergestelde van zijn streven. <br />Hij had het ooit bedacht tijdens een spelletje schaak, toen hij zag hoe de zwarte en witte stukken zich langzaam met elkaar vermengden om uiteindelijk bij één koning uit te komen. <br />Zuchtend raapte hij het propje papier van de vloer. Misschien moest hij een nieuw experiment beginnen. Moest hij de mogelijkheden van het verkennen beperken. Misschien iets met meerdere planeten? Daarvan had hij er toch genoeg. Hij streek het papier glad en keek naar de foto van de hond. Dat had hem nou ook leuk geleken. Een hond als huisdier. Maar ja, dat ging niet, daar had hij heen tijd voor. Je moet zo’n beest natuurlijk ook uitlaten, iedere dag.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-17554173745691615792009-09-10T01:36:00.000+02:002009-09-10T01:36:00.138+02:00Telefoon<span style="font-style:italic;">His job protects your freedom, but it’s destroying my life. </span><br /><br />De telefoon gaat. Mijn hart staat stil. Ik sta achter in de tuin en mijn zoon zit op de schommel. Dit ga ik niet halen. Ik haal Mark van de schommel, zet hem op mijn heupen en probeer zo de tuin door te rennen. Mark begint in mijn oor te huilen, begrijpt mijn haast en plotselinge gedrag niet. Ik zet hem in de box in de serre, en ren door de keuken naar de woonkamer. Hij rinkelt nog steeds. In een laatste spurt val ik bijna over een speelgoedauto. Ik neem de hoorn van de haak. ‘Hallo?’ ‘Kat? Met Rob.’ Ik begin te huilen. ‘He lieverd, wat is er aan de hand?’ Zijn stem klinkt zo dichtbij. ‘Hoi,’ zeg ik. ‘Sorry, dat moest er even uit. Ik heb net de tuin door gerend om de telefoon te halen en Mark zit nog steeds te huilen en net viel ik bijna maar ik ben vooral heel blij om je stem te horen. Hoe is het met je?’ Hij lacht. ‘Meisje toch, wel voorzichtig doen hè. Het gaat goed. Het is warm hier. En we hadden vorige week wat gedoe, maar verder gaat het goed.’ ‘Wat voor gedoe dan?’ Een vreemde knoop vormt zich in mijn buik. ‘Ach, gewoon, wat gedoe met de mensen uit het dorp. Het is een lang proces, met veel hobbels. Maar uiteindelijk hebben we met een paar mannen gepraat en toen keerde de rust weer terug.’ ‘Rob, wat is er dan gebeurd?’ ‘Niets om je zorgen over te maken. Er werd niet geschoten. Een paar van de jongens was met de jeep het dorp in gereden en toen hadden wat jongeren met stenen gegooid. Meer niet.’ De knoop zit er nog. Ik probeer er niet aan te denken. Snij een ander onderwerp aan. ‘Okee, goed. Hoe warm is het dan bij jullie?’ ‘Zo’n veertig graden. Maar gelukkig waait het soms. Hoe gaat het met jou? Hoe ging je gesprek op je werk?’ ‘Ja, wel goed. Ze willen dat ik doorga met het onderzoek. Dus dat is fijn. En ik kan het op dezelfde basis blijven doen als nu. Dus hoeft Mark niet vaker naar de crèche. En verder, ach verder gaat het wel goed.’ Ik wil zeggen dat ik hem mis. Maar ik weet dat als ik dat doe, de knoop in mijn maag overgaat in tranen, en ik wil nu geen tranen. Ik wil laten zien dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Dat wij ons hier wel redden. En dat ik trots op hem ben. ‘Dat is fijn nieuws,’ zegt hij. ‘Hoe gaat het met de man?’ Ik luister of Mark nog steeds huilt. ‘Hij is nu in ieder geval weer stil geworden. Het gaat goed. Hij groeit als kool. Alle kleertjes die jij hem nog gekocht hebt passen al niet meer. Ik ben vorige week met Marieke de stad in gegaan om nieuwe te kopen. En hij lachte eergisteren voor het eerst hardop.’ ‘Dat is mooi,’ zegt hij. Ik hoor ook tranen achter zijn woorden. ‘Ik film hem iedere dag, zodat je kunt zien hoe hij langzaam verandert. Ik zal op mijn werk wel even vragen of iemand dat voor me op een dvd kan zetten voor je, dan kan ik het je alvast opsturen. Doet de dvd speler het daar nog?’ ‘Ja hoor, daar zorgen de jongens wel voor. Die kunnen niet zonder hun Friends. Dat zou fijn zijn, als je iets opstuurt. Jullie zijn wel erg ver weg.’ ‘Ja, dat vind ik ook.’ ‘Maar gelukkig kunnen we bellen. Ik vind het fijn om je stem te horen Kat. Sorry dat ik vorige week niet gebeld heb, maar door al dat gedoe met die jongeren enzo...’ ‘Nee joh, dat snap ik wel, en je mailde toch. Dat was ook fijn.’ ‘Ik moet langzaam weer ophangen. We moeten zo op patrouille. En daarna eten.’ ‘Oh, okee. Doe je voorzichtig?’ ‘Tuurlijk schat, altijd, dat weet je toch? Ik heb twee goede redenen om hier veilig vandaag te komen.’ ‘We denken aan je.’ ‘En ik aan jullie. Geef Mark zo een dikke kus van me. En een aai over je haar.’ ‘Dag lieverd. Ik hou van je.’ ‘Ik van jou.’<br />Klik. Ik leg de hoorn neer. Probeer weer terug te komen in deze wereld, met mijn huis en mijn kind in de box. Steeds als ik Rob spreek zit ik even daar, in dat verre droge land. Ik bedenk me, zoals altijd, nog tien andere dingen die ik hem had willen zeggen. En vraag me dan verschrikt af of ik wel heb gezegd dat ik van hem houd. Mark begint weer te huilen. Ik sta op en loop naar de box. ‘Dat was papa, jongen. Je vader belde net. Het gaat goed met hem.’Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-84382146988934344862009-09-07T01:35:00.001+02:002009-09-07T01:35:50.193+02:00Kindje<span style="font-style:italic;">I have compromised almost every major decision in my life because of other people... Well guess what? This one is for ME. <br /></span><br />Dag kindje in mijn buik. Daar ben je dan. Mijn kindje. In mijn buik. Ik wilde je alvast laten weten dat je welkom bent. Meer dan welkom. Ik weet nog niet eens wat je bent. Maar dat doet er niet toe. Het maakt niet uit. Jij bent het. Je komt er aan, over een tijdje. En als het zover is sta ik hier met open armen. <br />Vind je het vreemd dat ik je nu al toespreek? Toeschrijf zelfs? Is het te vroeg om je als een mens te zien, een persoon, nu je nog niet groter bent dan een erwt? Toch voelt het al alsof ik je begrijp. Alsof ik je al ken. Misschien dat je ziel al in je zit, en dat ik die voel? Wees niet bang, ik ben niet religieus, ik geloof niet in god en ik zal je in je leven niet kwellen met rituelen. Maar ik voel me zo sterk verbonden met je dat ik bijna in een ziel ga geloven. <br />Ik wilde je laten weten dat je tijdens je leven alles mag doen wat je wilt, dat ik je daarin zal steunen. Als je besluit piloot te worden, moet je dat lekker doen. Of bankbediende. Alhoewel ik me niet kan voorstellen dat iemand als jij bankbediende zou willen worden. Daar ben jij vast veel te creatief en vrij voor. Maar mocht dat niet zo zijn, of mocht je desondanks bankbediende willen worden, dan mag dat dus. Dan kom ik later als oude vrouw alleen aan jouw loket mijn spaarcenten ophalen. Waarmee ik dan een lekkere maaltijd voor jou zal koken. <br />Maar goed, dat is allemaal nog wel heel ver weg. Eerst mag je groeien. In mij. En dan, als het eenmaal zo ver is, dan kan je naar buiten komen. En zal ik je vasthouden. Je voeden. Je wiegen. Ik zal je toedekken als je in je slaap je deken hebt afgegooid. Ik zal je verzorgen als je ziek bent. Ik zal je dragen, op mijn armen, op mijn rug, voor mijn buik. Ik zal je bij me houden. <br />En als je groter word, zal ik je aan je hand meenemen, de wereld in. We zullen op ontdekkingstochten gaan. Door de stad, door het land. We gaan naar het strand. Zandtaartjes maken. Of naar het bos om dennenappels te zoeken, waar we dan thuis poppetjes van maken. <br />Ik voel je vraag. Hoe zit het met je vader? Je vader weet nog niet van je bestaan af. Je vader weet nog niets. Ik zal het hem vertellen, morgen. Dan hebben we afgesproken. Je vader en ik zijn niet meer samen. Maar dat maakt voor jou verder niets uit hoor. Je zult hem leren kennen. Je zult ook met hem avonturen beleven. Ik heb iemand uitgezocht die een hele leuke vader zal zijn. Iemand waarvan iedereen ook zegt dat het zo’n leuke vader zal zijn. Hij zal met je gaan fietsen, jij in een stoeltje voorop, met jouw haar wapperend in zijn gezicht. Ik zag jullie al stoeien in het park voordat jij er was. Ik weet zeker dat hij er voor je zal zijn. Het is een goede man, je vader. Hij is leuk. Ik hoop dat je zijn blonde haar krijgt. Dat is beter dan dat van mij. En dan mag je mijn ogen hebben, dat zou leuk zijn. <br />We gaan het wel redden met z’n tweeën. Beloofd. We gaan het heel leuk hebben. Ik heb er nu al zo’n zin in. Om te ontdekken wie jij bent, om te zien wie je gaat worden. Je word vast heel leuk. Dat kan niet anders. Met zo’n vader en moeder. Nog zes maanden te gaan. Ik zal de dagen aftellen en ervoor zorgen dat alles klaar staat als je komt. Ik ben er in ieder geval. Groei intussen maar lekker verder. Dag kindje van mij. Kindje. Van mij.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-73549623317875741972009-09-04T15:08:00.001+02:002009-09-04T15:08:28.986+02:00Cadeautje<span style="font-style:italic;">I thought it was a ring, but it was a snowglobe.</span><br /><br />Hij loopt door het winkelcentrum. Weet dat hij niet met lege handen kan aankomen. Dat is geen optie. <br />Hij begint bij de boekhandel. Een mooi boek, dat is een leuk cadeau. Langzaam loopt hij langs de kasten. Hij vraagt zich af wat voor boeken ze eigenlijk leest. Zelf houdt hij van de oude Russen. Tolstoi, Dostojevski en aanverwanten. Grass vindt hij ook heerlijk om te lezen. Hij probeert te bedenken of hij bij haar thuis wel eens een boek heeft zien liggen, en wat voor boek dan? Er komt niets in hem op. Hij bladert even in de nieuwe A.F.Th. Die zal hij volgende week even voor zichzelf kopen. Nu eerst dat cadeautje. Hij loopt langs de top tien. Chick lit. God, dat zal ze toch niet leuk vinden? Heleen van Rooyen? Hij weigert om met zo’n boek bij de kassa te gaan staan. <br />Naast de boekhandel is een muziekzaak. Een muur van lawaai komt over hem heen als hij de deur open doet. Popmuziek. Hij loopt snel door de winkel, op zoek naar de klassieke afdeling. Dan realiseert hij zich dat hij eigenlijk niet zo heel goed weet van welke muziek ze houdt. Bij hem thuis zet hij meestal zijn keuze op, en bij haar? Nou ja, ze zijn niet zo vaak bij haar. En in die zeldzame gevallen gaan ze meestal meteen naar boven om te vrijen. Besluiteloos kijkt hij om zich heen. Geen klassiek doen? Zou ze van jazz houden? Hij vraagt zich af waarom hij het eigenlijk niet weet. Heeft hij het haar wel eens gevraagd? Hij kan het zich niet herinneren. Waar praten ze dan eigenlijk over? Over werk, natuurlijk. En over familiezaken, zeker nu haar moeder zo ziek is. Over vakanties. En over hoe leuk ze elkaar vinden. <br />De lingeriewinkel dan maar eens proberen. Terwijl hij zich ongemakkelijk tussen het winkelende damespubliek wringt, komt een verkoopster op hem af. ‘Kan ik u helpen meneer?’ ‘Ik zoek een leuk cadeautje, een setje ofzo,’ zegt hij zachtjes. ‘Loop maar even met me mee meneer,’ zegt ze, terwijl ze zich omdraait. ‘Wat voor cup heeft uw vrouw?’ Lichte paniek in zijn hoofd. Weet hij veel! Ze heeft mooie borsten. Die in zijn handen passen als hij ze vasthoudt. Zachte borsten, met mooie volle tepels. ‘Euhm, welke maten zijn er?’ Hij voelt zich ongemakkelijk. Vraagt zich af of dit eigenlijk wel een goed idee is. Kan je na acht maanden wel al met zo’n cadeau aankomen? En wat als het niet past? Zou ze dat dan verkeerd opvatten? Zou dat een teken van desinteresse zijn? Terwijl de verkoopster met harde stem het een en ander aan hem uitlegt mompelt hij iets over het bijvullen van de parkeermeter en baant zich weer een weg door de andere klanten heen naar buiten. <br />Hij gaat op een bankje zitten en kijkt om zich heen. Het hele centrum is opgetuigd in rode versiering. Rode harten, rode slingers. Hij haat Valentijn. Heeft er ook nooit van gehouden. Maar nu, nou ja, ze had wel iets gezegd over cadeautjes. Dus had hij bedacht dat hij dat wel kon doen voor haar. Daarnaast is het natuurlijk ook lullig om zonder cadeautje voor haar wel het zijne in ontvangst te nemen. <br />Hij staat op en loopt naar de snackbar. Bestelt een kroket met mosterd. Al etend loopt hij langs de winkels. Een kiosk staat helemaal vol kaartenhouders met een uiteenlopend aanbod aan Valentijnskaarten. Hij wordt moe van de aanblik ervan. <br />Tenslotte gaat hij de Hema in. Hij moest toch nog even nieuwe sokken kopen, dat kan dan meteen nu even. Naast de kassa staat een bak met prullaria. Terwijl hij wacht, gaat zijn blik langs de verschillende objecten. Hij blijft hangen bij een sneeuwbal. Zo een die hij vroeger ook had, met een afbeelding erin, die je dan heen en weer moet schudden om het te laten sneeuwen. Hij pakt hem op. Achterin is een plaatje van Parijs, daarvoor twee poppetjes op een bankje. Hij schudt de bal heen en weer en laat het sneeuwen in Parijs. <br />Waarom ook niet? Het is grappig. Origineel. En ook nog romantisch, met die afbeelding enzo. Parijs is toch de stad van de liefde? Dan is dit een symbolisch teken van liefde. Hij legt de sokken op de toonbank, de sneeuwbal ernaast. ‘Kunt u deze misschien inpakken? Het is een cadeautje.’Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-2848090885098810442009-08-25T01:13:00.001+02:002009-08-25T01:13:30.174+02:00Blind<span style="font-style:italic;">God told me that the man I will one day marry will be blind. Now I consider for each person I date how much blindsness would ruin his future plans. </span><br /><br />Langzaam gleden haar vingers over de rand van de tafel. Van links naar rechts en weer terug. Het was een gewoonte geworden. Ze voelde de groeven van het hout en zag de donkerbruine tafel voor zich. Halverwege zat een uitstekend spijkertje. Ze kon zich nog herinneren hoe ze lang geleden tijdens een feest snel een kleedje wilde vastmaken en in een half dronken bui een hamer had gepakt. Lang geleden. <br />Haar handpalmen bewogen over het tafelblad, dat inmiddels zo glad was dat ze zich geen zorgen maakte over splinters. Haar vingertoppen raakten iets warms. Voorzichtig bewoog ze haar hand naar de mok en nam hem beet. Ze bracht de thee naar haar mond, voelde de hete damp tegen haar lippen slaan. Ze blies even. ‘Altijd horizontaal blazen’ had ze vroeger geleerd. Dan pas blies je de hete moleculen weg. Als je in je thee zou blazen, zouden de moleculen weer in je thee terecht komen. Het warme water smaakte naar niets. Ze zette de mok voorzichtig terug op tafel en gleed verder over het tafelblad tot haar vingers het theezakje vonden. Helemaal vergeten. Ze trok met haar rechterhand het touwtje los van het zakje dat ze in haar linkerhand hield. Ze tastte weer naar haar mok, liet het zakje voorzichtig over de rand vallen en trok langzaam aan het touwtje het zakje steeds weer omhoog. Na een minuut trok ze het zakje hoog op, voelde het schoteltje dat zoals altijd links van haar stond, en legde het zakje neer. Even voelde ze met haar linkerhand of ze niet gemorst had. De tafel was droog. <br />Terwijl ze van haar thee dronk ging haar telefoon in haar broekzak. Aan de ringtone kon ze horen dat het Bart was. Ze nam op. “He liefste, hoe gaat het?’. Zijn stem klonk dichtbij. Door de telefoon had ze het idee dat ze hem beter kon horen dan wanneer hij tegenover haar zat. Misschien kwam het ook omdat ze dan was afgeleid door zijn geur of de geluiden die hij maakte; het schuiven met zijn schoenen, slikken. ‘Ik zit nog even rustig een kopje thee te drinken, ik ga zo op weg,’ zei ze. ‘Ik haal je straks dan gewoon op, goed? Dan kom ik na mijn werk naar je toe en dan halen we even Chinees.’ “Dat is goed. Werk ze vandaag. Ik zie je straks. Kus!’. ‘Dag meissie, tot vanmiddag.’ <br />Ze kon zich iedere vorm van zijn lijf voor de geest halen. Haar handen hadden hem al duizend keer gelezen. Zijn gezicht, met zijn ietwat kromme neus, zijn ogen die dieper lagen, zijn lange wimpers. Zijn haar was zacht en kon heerlijk ruiken, vooral als hij net buiten was geweest. Zijn rechteroor had een bobbeltje, net achter zijn oorlel. In zijn nek voelde ze zijn spieren, die steeds reageerden op haar aanraking. Zijn schouders waren breed, zijn armen fors en behaard. Zijn lijf had geen geheimen meer voor haar, ze kende hem door en door. Ze kon met zoveel liefde aan hem denken, aan de vormen die ze herkende. Maar steeds weer sprongen de tranen in haar ogen wanneer ze dacht aan de kleur van zijn haar en zijn ogen. De blik waarmee hij haar bekeek als ze voor hem stond. Ze had alleen zijn woorden, zijn aanraking. <br />Ze kon zich voorstellen hoe blond zijn haar was, hoe groen zijn ogen. Ze wist wat het was. Blond. En groen. Maar ze wist niet hoe blond, hoe groen precies. Hij omschreef de wereld voor haar, maakte vergelijkingen, waardoor ze een goed idee had van wat hij zag. Maar ze zou het nooit precies weten.<br />Tikkend liep ze van de voordeur naar de bushalte. Iedere dag dezelfde stappen. Vijf vooruit, een draai naar rechts. Twintig stappen tot aan de hoek en dan weer rechts. Na drieëndertig stappen was ze bij de halte. Ze hoorde twee vrouwen praten. Bleef staan. De bus was drie straten verder, ze hoorde hem optrekken. Ze zou zo even vragen of de dames haar naar binnen konden helpen.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-56757359211620804632009-08-13T00:50:00.000+02:002009-08-13T00:51:11.246+02:00Wensjes<span style="font-style:italic;">I wish I had been your first. </span><br /><br />Ik zou willen dat ik jouw eerste keer was geweest. Ik zou willen dat je voor altijd in mijn leven zou blijven. Ik zou willen dat ik je net zo goed ken als je vrienden je kennen. Ik zou willen dat ik je zusje was zodat jij mijn grote broer kon zijn. Ik zou willen dat we kinderen hadden zodat je altijd met me verbonden zou zijn. Ik zou willen dat ik je diepste geheimen kende. Ik zou willen dat ik verveeld zou zijn van je grapjes. Ik zou willen dat ik al je kleine gebaartjes kende. Ik zou willen dat ik je hele verleden had meegemaakt. Ik zou willen dat ik niets van jouw leven zou missen. Ik zou willen dat we niemand anders nodig hadden. Ik zou willen dat dit genoeg was. Ik zou willen dat ik niet zo jaloers was op de mensen om je heen. Ik zou willen dat je een liedje voor me zou schrijven. Ik zou willen dat iedereen zou weten dat wij bij elkaar hoorden. Ik zou willen dat ik je zou kunnen steunen in moeilijke tijden. Ik zou willen dat je moeder niet zonder me zou kunnen. Ik zou willen dat we vroeger samen opgegroeid waren. Ik zou willen dat ik je beste vriendin was. Ik zou willen dat mensen jaloers zouden zijn op onze band. Ik zou willen dat de kranten over ons schreven. Ik zou willen dat ik weet hoe je ruikt als je ziek bent. Ik zou willen dat je zonder te vragen mijn favorieten drankje voor me zou bestellen. Ik zou willen dat je me zou bellen als het niet meer gaat. Ik zou willen dat je erkent wat je voor me voelt. Ik zou willen dat je met mij oude speelfilms zou willen zien. Ik zou willen dat ik de grappigste vrouw in je leven was. Ik zou willen dat je een koosnaampje voor me had. Ik zou willen dat ik jouw familie had. Ik zou willen dat je je openstelde voor me. Ik zou willen dat ik niet zo moeilijk hoef te doen. Ik zou willen dat het toch zou werken. Ik zou willen dat we er uiteindelijk toch uitkomen. Ik zou willen dat we voor altijd gelukkig zouden zijn. Ik zou willen dat we samen doodgaan. Ik zou willen dat we naast elkaar begraven zouden worden. Ik zou willen dat je zou weten wie ik ben.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-58407134694020151902009-08-06T22:43:00.000+02:002009-08-06T22:43:00.415+02:00Moord<span style="font-style:italic;">In case you were wondering... I’m the one that called the humane society</span><br /><br />Zaterdag, 9 mei 2009.<br />Goede daad mondt uit in moord<br />Van onze redactie.<br />Een vrouw van 35 die afgelopen week de dierenbescherming belde om haar buurman aan te geven van dierenmishandeling, heeft dit moeten bekopen met de dood. <br />De vrouw belde dinsdagavond jl de dierenbescherming. Het noodnummer registreerde het bericht dat om 21.07 uur binnenkwam. De vrouw klonk op het bandje dat bewaard is gebleven kalm toen ze de dienstdoende medewerker vertelde dat haar buurman zijn hond niet goed verzorgde. Ze gaf aan dat het dier er slecht verzorgd uit zag en dat hij vaak angstig en ongelukkig keek. <br />De dierenbescherming heeft woensdag een medewerker naar het adres van de man gestuurd om de melding te controleren. De buurman was thuis en gaf geen blijk van agressie toen hij werd aangesproken op zijn gedrag. Hij gaf toe moeite te hebben met het verzorgen van de hond, die hij had overgehouden aan een stukgelopen relatie. De man en de medewerker kwamen overeen dat de dierenbescherming een nieuw huis voor de hond zou zoeken. Het dier werd in de tussentijd ondergebracht in een asiel. <br />Op donderdagavond werd op de alarmlijn 112 een telefoongesprek opgenomen van de vrouw van 35 die nu in paniek belde omdat haar buurman het slot van haar voordeur had stukgeschoten met zijn jachtgeweer. Toen de politie arriveerde trof deze de vrouw in kritieke staat aan, met verschillende schotwonden in haar buik.<br />Onderzoek heeft getoond dat de vrouw haar geheim via de website van de krant NRC Next anoniem wereldkundig heeft gemaakt op donderdagochtend, in de rubriek Briefgeheim. Hoe de man de relatie tussen deze publicatie en zijn buurvrouw heeft gevonden is nog onduidelijk. Na het voorval is de man een kop thee gaan zetten thuis. Hij was weer rustig en aanspreekbaar toen de politie hem daar arresteerde. De reden van zijn plotselinge uitbarsting is nog niet door de politie vrijgegeven. <br />De vrouw is inmiddels in het ziekenhuis aan haar verwondingen overleden. Haar buurman zal worden terecht gesteld voor moord met voorbedachte rade.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-41819014773554652242009-08-04T23:42:00.001+02:002009-08-04T23:44:35.672+02:00Gemis<span style="font-style:italic;">I miss you constantly. But I especially miss you on Sunday afternoons when I have to read Postsecret by myself. </span><br /><br />Het doet pijn. In mijn hele lijf. Overal. <br />Het doet pijn als ik adem haal. Als ik eet. Als ik drink. Als ik slaap. Als ik dronken over straat loop. Als ik schuil voor de regen. In de kroeg doet het pijn, bij vrienden doet het pijn, in de supermarkt doet het pijn. Als ik op zaterdagochtend de krant koop bij de sigarenboer om de hoek. Pijn. <br />In mijn hele lijf. Mijn longen kunnen niet meer de hoeveelheid lucht inademen als vroeger, ze lijken kleiner te zijn geworden. Of gevuld, met verdriet. Mijn darmen doen pijn. Alsof ze de hele dag pure korenaren moeten verwerken. Mijn armen en benen doen pijn. Alsof ik in een recordtempo de marathon heb gelopen, zonder ervoor getraind te hebben. Soms doen zelfs mijn nagelriemen pijn. Alsof iemand ze te hard naar achteren geduwd heeft. <br />Misschien heb ik dat in mijn slaap wel gedaan. Dat van die nagelriemen. Vaak wordt ik ’s ochtends wakker met gebalde vuisten, mijn nagels diep in mijn handpalm gedrukt. Mijn spieren voelen verkrampt. Constant. Mijn oogleden zijn zwaar. Ik probeer ze steeds wijd open te sperren, zodat de tranen geen kiertje krijgen om zich in te verschuilen, om vervolgens op een onhandig moment tevoorschijn te komen. <br /><br />Ik had nooit gedacht dat het zo’n pijn zou doen. Ik had me er wel op voorbereid. Het kwam tenslotte niet als een enorme verrassing. Jouw vertrek. Ik moest toezien hoe jouw lichaam vocht, hoe jij je ogen opensperde. Niet om de tranen tegen te houden, maar om de pijn te verdragen. Hoe je je kaken op elkaar klemde, om geen geluid te hoeven maken wanneer er weer een pijnscheut door je lijf ging. Ik had van jou alle lessen in het verdragen van pijn al gehad. <br />En nu ben je er niet om mij er doorheen te praten. Om me over mijn haar te aaien als het even te veel wordt. Om met het puntje van een zakdoek de traan die toch een weg vond weg te vegen. Om me in je armen te houden tot ik in slaap val. <br />Ik gunde je zo de rust. De vrede. In je lijf, en in je hoofd. Ik gunde je het verlies van het gevecht. Dus het is goed zo. Je bent klaar. Maar het gevecht dat ik nu aan moet gaan is groter dan ik dacht. Ik dacht dat de wetenschap dat jij geen pijn meer hebt me rust zou geven, en de kracht om door te gaan. <br />Maar dat is dus niet zo. Het doet godverdomme overal zo’n pijn. Je zit in mijn lijf en ik voel je constant. Al mijn cellen lijken jouw aanwezigheid te zoeken. Iedere verwijzing naar jou geeft eerst een klein sprankje hoop. Op wat? Op de mogelijkheid dat ik net ben wakker geworden uit een nachtmerrie. Of op het idee dat het een nare fantasie was. Hoop op dat je zo direct met een kopje thee naast me op de bank komt zitten. Of dat je zo even belt. Om te zeggen dat je een fijne dag hebt. <br />Steeds als ik je op een foto zie, of een kledingstuk van je zie liggen, lijkt het alsof je er nog bent. En dan, een fractie van een seconde later, dreunt de werkelijkheid weer terug in mijn cellen. En voel ik weer dat je er niet bent. <br /><br />Ik heb je beloofd door te gaan. Met alles. Met leven. Met gelukkig zijn. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Sommige dingen kunnen wel gewoon doorgaan. Noodzakelijke dingen als eten, boodschappen doen, douchen, stofzuigen. Dat gaat gewoon door. Zonder na te denken. Ook andere dingen keren gewoon weer terug. Eten met vrienden, naar de film, een tentoonstelling. Niet dat het leuk is om dat alles te doen. Maar het gebeurt. Er zijn echter dingen die niet meer kunnen. Stomme, kleine, regelmatigheden die verdwenen zijn. De krant delen. Sokken oprapen naast de wasmand. Weten dat je je hand in mijn nek legt tijdens het wandelen. Soms kijk ik tijdens een gesprek met vrienden op, om met jou een blik te delen, omdat ik weet hoe je zou kijken. Dat alles zijn nu alleen nog maar herinneringen. Gebeurtenissen uit het verleden. <br />Mensen denken dat het alweer voorbij is. Het ergste. Het voordeel daarvan is dat ze me niet meer proberen op te beuren, of grappige voorvallen gaan vertellen om mijn gedachten te verzetten. Dat vond ik in het begin vreselijk. Dat iedereen zo zijn best deed om niet verdrietig te zijn. Terwijl dat het enige logische was, dat we met zijn allen verdrietig waren. Nu vergeten ze soms de hele situatie. Laatst vertelde Jonas een anekdote over zijn reis naar Marokko. Pas halverwege het gesprek had hij door dat zijn anekdote over een begrafenis ging, en over hoe de vrouwen luid jammerend de kist begeleidden. Hij stokte, keek me verschrikt aan. Waarop ik antwoordde: niet zoals ik bedoel je? <br />Je moet weten dat ik op jouw begrafenis heel rustig was. En dat iedereen daar doodsbang van werd. Ik liet geen traan, glimlachte de hele tijd en was zelf degene die grapjes maakte. Ja, je begrafenis. Ik kon je niet cremeren. Ik wil naar je toe kunnen als het niet meer gaat. Ik hoop dat je dat begrijpt. Ik denk het wel. <br />Maar goed. Jonas schrok, hernam zich en verontschuldigde zich. Hij kan er ook niets aan doen. We gaan allemaal verder. De een iets meer dan de ander. Ik vind het niet erg. Zo gaan de dingen. Zij weten niet dat ik nog steeds niet kan ademhalen als vroeger, dat ik nachtenlang wakker lig en dat mijn hele lijf pijn doet. Het heeft ook niet zo veel zin om ze dat te vertellen. Laat het leven maar doorgaan. Ik doe wel alsof ik meedoe. <br />Ik ben ontzettend goed in acteren. Daar ben ik wel achter gekomen de laatste tijd. Mijn glimlach op jouw begrafenis was ook alleen maar de enige mogelijkheid om die dag door te komen. Alle etentjes en bijeenkomsten waar ik daarna naar toe ben gegaan zijn allemaal een poging tot afleiding, en de geruststelling naar anderen dat het alweer wat beter gaat.<br /><br />Maar dat is niet zo. Het gaat helemaal niet beter, ik zit middenin het ergste. Zonder enig idee wanneer het ophoudt. <br />In Australië is er een weg waar je zes dagen over doet om erover heen te rijden. En je kunt niet anders. Er zijn geen kruispunten, geen afsplitsingen. Het is die ene weg, om van de ene kant van het land naar de andere te komen. Als je daar rijdt heb je geen idee van tijd en snelheid. Het landschap verandert zo langzaam dat je het niet ziet. Soms zie je een tegenligger, soms is er een wegrestaurant. Maar dat doet er allemaal niet toe, want je moet steeds weer terug naar die weg. Op een bepaald moment, vaak al op de eerste dag, heb je geen idee meer hoe lang je al rijd en waar je bent. Je bent onderweg. Het duurt lang en zal nog een hele tijd doorgaan. En ergens, diep van binnen, weet je dat je aan moet komen aan de andere kant. Je vertrouwt op de verhalen. Anderen zijn ook aangekomen. Dus rij je door. Terug kan namelijk niet.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-61711753887551595062009-07-20T00:39:00.002+02:002009-07-20T00:40:04.768+02:00Zwanger<span style="font-style:italic;">Most of the secrets in my adult life are my feelings about my mother. I fear that she will die. I fear that our relationship is too broken to fix. I fear that someday I will regret all the anger I feel towards her.<br /></span><br />Ik zal het nooit bekennen. Aan niemand. Mocht iemand er ooit naar vragen, dan ontken ik in alle toonaarden. Ik doe mijn uiterste best om er maar geen aandacht op te vestigen, in de hoop dat niemand door heeft hoe ontzettend verknipt ik ben. <br />Alles heeft met haar te maken. Alles wat ik doe en alles wat ik niet doe. Al mijn daden kunnen gelinkt worden aan mijn moeder. Ik vind het verschrikkelijk om te zien hoe ze mijn leven beheerst. En dat terwijl ik alle contact verbroken heb en we eens in het jaar een beleefdheidsgesprekje hebben met Kerst. Van twee minuten. <br />Ik denk dat ze vroeger jaloers op me was. Toen ik klein was, en later als puber. Ik denk dat ze wilde dat zij mijn jeugd kon hebben. Mijn uiterlijk. Mijn vrienden. Ik had het in het begin niet door. Vond haar geweldig en mooi. Was blij met een moeder als haar. Tot het me opviel dat ze zo amicaal met mijn vriendinnen omging. Dat ze hen steeds bij ons uitnodigde om thee te drinken na school. Doordat haar jeugd was getekend door de dood van haar moeder wilde ze, denk ik, met mijn vrienden haar eigen jeugd overdoen. Uiteindelijk kwamen mijn vrienden niet meer om mij naar ons toe, maar om haar. Omdat het altijd zo gezellig met haar was. Uiteindelijk verbrak ik die vriendschappen. Ze moesten mij leuk vinden, niet mijn moeder. <br />Ik ging zo snel als ik kon op kamers. Ging in een andere stad wonen. In het begin belde ze dagelijks. Wilde praten over de dingen die ik meemaakte. Wellicht om haar eigen leegte te vullen. Al haar daden resulteerden bij mij in een groeiende aversie van alles wat met haar te maken had. Mijn vriendjes nam ik niet mee naar huis. De telefoon nam ik niet meer op. Een keer per maand ging ik langs om te eten. En dan snel weer met de trein terug. Uiteindelijk belde ze steeds minder. Ze had vast iets anders gevonden om zich op te richten. <br />Mijn man ontmoette ze toen we kwamen aankondigen dat we gingen trouwen. Zij wilde de bruiloft regelen. Was teleurgesteld dat we dat in Vegas gingen doen. Ik moest er niet aan denken dat ik een dag lang met haar zou moeten doorbrengen. Dan maar naar de andere kant van de wereld. <br />Nu ben ik zwanger. Ik ben als de dood dat ik ook zo word. Dus heb ik al beloofd mijn kind alle vrijheid te geven die het nodig heeft. Ik ga me niet met zijn of haar leven bemoeien zoals mijn moeder dat deed. <br />Het enige dat me zorgen baart is dat ik trekjes van haar in mezelf herken. De manier waarop ze een theekopje vasthield. Dat doe ik nu ook. Ik hoor haar lach terug in die van mij. Ik zie haar handen als ik naar mijn handen kijk. En langzaam merkte ik dat ik ook haar gedrag ging overnemen. Soms hoor ik mezelf zinnen zeggen tegen mijn man, die zij vroeger tegen mijn vader zei. <br />Ik weet niet hoe haar zwangerschap is verlopen. We hebben het er nooit over gehad. Dat is maar goed ook, want dat gaat dan in ieder geval op mijn manier. Mijn man en ik hebben gesprekken over het opvoeden. Hij heeft veel gesprekken met zijn ouders gehad over de problemen die zij tegen kwamen. Daar kunnen we wel lering uit trekken. Ik denk niet dat mijn moeder ons zo zou kunnen helpen. <br />Ik ben benieuwd hoe ik als moeder zal zijn. Vraag me soms nog steeds af of ik wel een kind wil. Beetje laat natuurlijk. Maar eens in de zoveel tijd realiseer ik me dat ik nooit een goed voorbeeld heb gehad. Dat ik het allemaal zelf moet ontdekken. Dat is ook niet makkelijk. Het is natuurlijk veel mooier als je van je eigen moeder kunt leren. Zo is het natuurlijk ook bedoeld. Door de natuur. Bij apen zie je dat ook, dat de oudere vrouwtjes de jongere leren met hun jong om te gaan. Hoe je het moet dragen, eten moet geven enzo. <br />Maar ja, in de natuur zie het ook gebeuren dat een moeder haar jong niet meer wil. Bij apen soms, maar ook bij schapen en koeien. Dan moet een andere koe dat kalf opvoeden. Uiteindelijk komt het wel goed met dat kalf. Ik vind het wel altijd heel zielig. Als je dat op televisie ziet.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-14553636784234603742009-07-19T00:21:00.003+02:002009-07-19T00:26:08.956+02:00Alleen<span style="font-style:italic;">Tomorrow I am going to confront my father about his alcoholism. I've never been so scared.</span><br /><br />'Pap? Ben je thuis?' Hella duwde de deur voorzichtig open. Het was stil. 'Pap?' Langzaam liep ze de kleine donkere gang binnen. <br />Ze zette haar natte paraplu tegen de trapleuning en sloot de deur achter zich. 'Ik ben het, Hella.' Ze stond even stil en hield haar adem in, in de hoop zo ieder geluid in het huis te kunnen horen. <br />Het bleef stil. Ze liep door de gang en opende de deur naar de keuken. Op het aanrecht stond een bordje met een mes erop. Ernaast stond een halfvol kopje thee. Er lagen kruimels omheen. Naast het fornuis zaten etensresten aan het aanrechtblad gekoekt. In het hoekje lag een schaar. Verder was de keuken leeg. De tafel die haar hele leven aan de rechterkant tegen de muur had gestaan was weg. Op de plank die ooit boven de tafel had gehangen, maar die nu misplaatst in het niets hing, lag een beschimmeld brood. De ramen van de achterdeur waren beslagen. Het was warm. Ze voelde aan de verwarming en trok in een reflex haar hand terug. Gloeiendheet. <br /><br />'Pap, ik zou toch langskomen? Waar ben je? De deur stond open.' Ze praatte tegen hem. Hoopte dat ze tegen hem praatte. Dat hij ergens was. Dat hij misschien sliep. Een groeiende angst raasde door haar lichaam. Haar gedachten probeerden hem te kalmeren. Dit gebeurde wel vaker. Er was nog nooit iets ergs gebeurd. Meestal was hij vergeten 's nachts na thuiskomst de deur dicht te doen. En lag hij waarschijnlijk op de bank te slapen. <br />Ze stond voor de deur naar de woonkamer. Bleef even stilstaan en duwde deze toen zachtjes open. 'Pap? Ben je hier?' De gordijnen waren dicht. Kleine straaltjes licht kwamen binnen door de spleet aan de bovenkant. De bank was leeg, op twee oude kussens na. Op het kleine bijzettafeltje stond een lege fles whiskey. De dop lag ernaast. De televisie stond aan. Geluidloos kwamen de beelden van MTV de kamer binnen. Meisjes in te korte rokjes die in close-up met hun billen schudden. De varen bij het raam leek al een tijd geen water meer te hebben gekregen, zijn gele bladeren hingen naar beneden. Toen Hella richting de televisie liep om deze uit te zetten zag ze haar vader liggen. Naast de bank. Hij had zijn jas nog aan, zijn schoenen lagen naast hem. Zijn rehterarm hing over zijn aktentas, die hij altijd bij zich droeg wanneer hij het huis verliet. Alsof hij nog steeds naar zijn werk ging. <br />Ze liep snel naar hem toe. 'Pap?' Ze raakte zijn arm aan, streelde over zijn vlassige haar. Even was ze bang dat hij koud aan zou voelen. Terwijl ze hem zachtjes heen en weer schudde kwam er beweging in de man. Ze schrok ervan en schaamde zich. <br />Langzaam opende hij zijn ogen. Keek even gedesorienteerd om zich heen, herstelde zich en ging rechtop zitten. "He Hella, je bent er al,' zei hij, terwijl hij zijn kleren probeerde te fatsoeneren. 'Dat is me ook wat, kijk nou toch. Ik was gisteren zo moe toen ik thuis kwam. Ik moet in slaap zijn gevallen.' Hij probeerde te glimlachen. "Gaat het pap?' vroeg Hella. 'Heb je ergens pijn?' 'Welnee, gekkie,' zei haar vader schor. Hij schraapte zijn keel. 'Ik was gewoon heel moe. Verder is er niets aan de hand.' <br /><br />'Pap, dit kan niet meer. Ik kan dit niet meer,' zuchtte Hella. "Hoe bedoel je?' 'Ik kan dit spelletje niet meer met je meespelen. Ik kan niet meer doen alsof er niets aan de hand is.' Ze ging naast hem zitten. Hij keek opzij. 'Er is toch verder niets aan de hand? Wat zou er aan de hand moeten zijn?' 'Kom op pap. Kijk naar jezelf. Je ligt hier met je jas aan op de grond. Er staat een fles drank naast je. Denk je nou dat ik niet zie wat er aan de hand is?' Hella werd boos. De afgelopen maanden had ze dit gesprek voortdurend gemeden, uit angst haar vader van zijn voetstuk te stoten. Nu het eindelijk zover was kwam alle boosheid naar boven. 'Denk je nou dat ik niet zie dat je de afgelopen maanden steeds meer bent gaan drinken? Dat je eigenlijk niets anders meer doet? Waar ga je naar toe pap, met je tas? Wat zit er eigenlijk in? Ze reikte naar de tas die naast haar vader lag. Hij was haar net voor. Greep de tas en probeerde overeind te komen. 'Wat een onzin Hella. Doe niet zo achterlijk. Bemoei je met je eigen zaken.' 'Jij bent een van mijn zaken!' riep ze tegen hem. 'Ik kan niets meer doen zonder me zorgen te maken over jou. Als ik je bel en je neemt niet op ben ik bang dat je jezelf dood hebt gedronken, als je wel opneemt hoop ik alleen maar dat je je daarna niet gaat bezatten. Ik voel me schuldig omdat ik voor je zou moeten zorgen. Door jou slaap ik slecht, maak ik ruzie met Bart, en kan ik me op mijn werk niet concentreren.' Haar vader stond wankel in de kamer. Hij hield de tas in zijn armen geklemd en keek met grote ogen op haar neer. Hij leek te twijfelen tussen boos worden of onverschillig doen. Koos uiteindelijk voor het laatste. 'Als je zo doet, lijk je net op je moeder.' Hij liep naar de gang, trok zijn jas uit en zette zijn tas neer. 'Die kon ook altijd alles groter maken dan het in werkelijkheid was'. Ze hoorde hoe hij naar de keuken liep om thee te zetten. Ze wist dat het geen zin had. Dat hij dit gesprek net zo hard uit de weg zou gaan als alle andere gesprekken. Anderhalf jaar geleden, over haar moeders ziekte. Zes maanden later, over haar dood. Twee maanden daarna verloor hij zijn baan. Sindsdien had ze hem langzaam weg zien glijden. Hij werd afweziger, sloot zich af van haar, en bracht zijn dagen op onbekende plaatsen door. Steeds vaker kreeg ze telefoontjes van zijn buurvrouw, dat de deur open stond, of dat ze hem 's ochtends op de stoep had gevonden.<br /><br />Ze liep naar de keuken. Zei met een rustige stem: 'Ik maak de dingen niet groter dan ze zijn, jij probeert ze te ontwijken. Papa, kijk om je heen, kijk in de spiegel.' Hij stond met zijn rug naar haar toe. Zijn handen lagen op het aanrecht. 'Je hebt geen idee,' mompelde hij. 'Je hebt geen idee'. 'Jawel pap, ik heb wel een idee. Ik ben er bij geweest de afgelopen jaren. Ik heb het ook allemaal gezien.' Het was stil. Ze keek naar buiten en zag de tafel op het platje liggen. Twee afgebroken poten lagen ernaast. Het theewater kookte. Haar vader pakte het kopje van het aanrecht, goot het leeg in de gootsteen en schonk het kokende water erin. 'Ik weet dat je het er niet over wilt hebben, dat het moeilijk is. Maar ik weet waar je doorheen bent gegaan de laatste tijd.' 'Je hebt geen idee meisje.' 'Ik zie in ieder geval waar het toe geleid heeft. Stel je toch voor dat mama je zo zou zien.' Hierop draaide hij zich met een ruk om. Tranen stonden in zijn ogen. 'Laat je moeder hier buiten,' zei hij hard. 'Je begon er net zelf over pap. Kijk nou toch.' Ze gebaarde met haar arm om zich heen. 'Dit lijkt in de verste verte niet meer op het huis waarin ik ben opgegroeid. Dit lijkt op een kraakpand, een bouwval. Pap, het is hier vies. Het stinkt in de keuken, de planten in de woonkamer zijn dood. Het gaat niet goed.' Ze keek hem aan.<br />Hij sloeg zijn ogen neer. Met zijn handen steunde hij achter zich op het aanrecht. Hij bleef even stil. Keek daarna op, knipperde even met zijn ogen en schraapte zijn keel. Zacht en bedeesd zei hij: 'ik wil dat je weg gaat. Je hoeft je om mij geen zorgen te maken. Ik red me wel. Ga en leef je leven.' Toen ze hem in de reden wilde vallen om hem te zeggen dat ze dat niet kon, maande hij haar tot stilte. Hij keek haar aan. 'Laat me met rust Hella. Laat me alleen. Doe Bart de groeten.' <br />Hij draaide zich om, pakte het kopje thee en liep de keuken uit.<br />Terwijl hij de trap op liep zei hij: 'en doe de deur achter je dicht, wil je.'Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-9056249040262457262009-07-12T12:28:00.000+02:002009-07-12T12:30:45.782+02:00Kinderen<span style="font-style:italic;">I secretly hope I can’t have children so I have a reason to adopt<br /></span><br /><br />Ze waren al jaren samen. Tienerliefde. Hij had haar op een klassenavond gevraagd om met hem te schuifelen, zij was al jaren verliefd op hem. Die avond schuifelden ze. Ze kregen verkering. Gingen in de zomer samen met vrienden op vakantie, studeerden in dezelfde stad, werden lid van dezelfde toneelvereniging, en gingen na hun studies samenwonen. Eerst in haar studentenkamer, toen haar huisgenote wegging. Twee jaar later in hun eerste koophuis, vlakbij het park. Haar vrienden hadden geholpen met verhuizen.<br />Toen ze zestien was. Het was eigenlijk allemaal geleidelijk aan gegaan. Ze was tot over haar oren verliefd op hem. Hij was een jaar ouder, maar bleef zitten en kwam in haar klas terecht. Hij was stoer, rookte en durfde wat de jongens waarmee ze in de brugklas had gezeten niet durfden. Hij ging in zijn eentje op vakantie naar Parijs, las boeken die niemand anders las en kende gedichten uit zijn hoofd. <br />Toen ze twintig was begon hij ’s ochtends met een joint in plaats van een sigaret. Hij hing ’s avonds met zijn vrienden in de kroeg tot laat. Hij studeerde filosofie en praatte uren over vage theorieën die hij tijdens het blowen had verzonnen. Hij was de mooiste jongen van de vereniging. Hij huurde een hotelkamer in de stad voor haar verjaardag, hij nam haar in een steegje tijdens Koninginnedag. <br />Toen ze vierentwintig was stopte hij met zijn studie. Zij was net afgestudeerd, psychologie, en had een baantje gevonden bij het Mentrum. Hij lag tot laat in bed en sprak met vage vrienden af die hij uit de kroeg kende. Zijn vrienden was hij uit het oog verloren. Hij wilde een boek schrijven en zat maanden achter een oude computer zinnen te schrijven om ze vervolgens weer te wissen. Hij had vage bijbaantjes, waar hij steeds ontslagen werd. Hij kon heerlijk koken, hij hield van wandelen in de natuur en hij had een motor waarmee ze ieder weekend op pad gingen. <br />Toen ze achtentwintig was had hij net honderdduizend exemplaren van zijn boek verkocht. Zij was leidinggevende bij het Mentrum, maar was op zoek naar een nieuwe uitdaging. Hij had interviews, sprak met uitgevers over een tweede roman en een dichtbundel. Hij kwam zelfs op televisie. Hij trakteerde haar op etentjes in de beste restaurants, ging met haar winkelen in Rome, vloog met haar naar Thailand voor een tocht door het oerwoud en vroeg haar daar ten huwelijk. <br />Toen ze tweeëndertig was zocht ze naar het juiste behang voor de slaapkamer. Hij vond alles best. Was druk bezig met het schrijven van zijn derde roman, ontwikkelde een programma voor de VARA en werkte als freelancer bij verschillende programma’s. Hij kon niet meer over straat zonder herkend te worden. Hij wilde met haar oud worden, hij vond haar nog steeds de mooiste en de leukste en hij wilde heel graag een kind met haar. <br />Toen hij dat tegen haar zei, leek het alsof haar hart bevroor. Ze wist dat dit moment zou komen. Hij had geen idee dat zij al lang weg was. Hij wist niet dat zij al jaren gelden zichzelf had terug getrokken uit hun relatie. Hij leefde al die tijd in zijn eigen illusie. Zij hoopte dat ze niet zwanger kon worden, want ze wilde geen kinderen met hem delen. Ze droomde al jaren van verre landen, waar kleine kinderen met grote ogen zaten te wachten op haar liefde. Ze wilde zich verbinden aan een kind van een ander, en niet aan hem door een kind van henzelf. Ze was doodmoe van zijn verhalen, zijn boeken, zijn succes. Ze wilde andere gedichten horen dan die, die in zijn hoofd zaten. Ze wilde weg van de decadentie, de luxe en de overdaad. Ze wilde zelf succesvol zijn. Betekenis hebben. Niet om wat ze verzon, maar om wat ze werkelijk deed. Ze wilde alles wat het leven te geven had. Behalve zijn kind. Behalve hemMiriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-1585511842760839448.post-70623755410218214172009-07-09T00:20:00.001+02:002009-07-09T00:20:28.748+02:00Geheimen<span style="font-style:italic;">Many Sundays I feel as though I could do a much better job at choosing the secrets. Sorry Frank!</span><br /><br />Iedere zondag verheugt hij zich op de nieuwste geheimen. Het eerste dat hij ’s ochtends doet is de computer aanzetten. Dan zet hij koffie, klopt wat melk op en maakt een koffie verkeerd voor zichzelf. Daarmee gaat hij achter zijn computer zitten. Hij klikt op de link naar zijn favoriete site. En leest. <br />Ieder geheim laat hij even tot zich doordringen. Hij probeert een voorstelling te maken van de persoon die het schreef. Of het een man of een vrouw was. Oud of jong. Hoe ongelukkig die persoon precies zou zijn. Of het een zelfmoordkwestie was of een jeugdtrauma. Of de persoon van het geheim gehuild had toen hij het geheim had opgeschreven. Waar de afbeelding van het kaartje vandaan kwam.<br />Soms moet hij lachen. Om de bizarre situatie die zich in zijn hoofd afspeelt bij het lezen van een geheim. Of om de gekke invalshoek die iemand gekozen had. <br />Een enkele keer huilt hij. Omdat het geheim dat hij leest te groot is. Te heftig. Of te dicht bij komt. Te herkenbaar is. <br />De mooiste geheimen kopieert hij en slaat hij op op zijn computer. Die herleest hij regelmatig. Om de scènes in zijn hoofd levend te houden. <br />Een tijd lang heeft hij geprobeerd de geheimen samen met een ander te lezen. Maar dat was geen goed idee. Zij maakte zijn koffie niet zoals hij die het liefste dronk en ze lachte om de verkeerde geheimen. Huilen deed ze nooit. Een enkele keer stuurt hij een geheim door naar een van zijn vrienden, van wie hij verwacht dat hij of zij het geheim herkent. Soms krijgt hij een reactie terug. Meestal niet. <br />Als hij bij het laatste geheim aan komt is ook zijn koffie bijna op. Hij kan het tegenwoordig precies zo plannen. Het zijn de zeven mooiste minuten van de week. Daarna gaat hij weer in bed liggen. Trekt zijn dekens over zijn hoofd en probeert de geluiden van buiten te negeren. Hij denkt aan de geheimen die hij las, voegt zijn eigen geheimen toe, en blijft liggen tot het weer zondag is.Miriamhttp://www.blogger.com/profile/08523333249844491585noreply@blogger.com0